Tram in Nederland

Dit artikel beschrijft de tram in Nederland.

Nederlandse tramgeschiedenis

Paardentrams

De paardentram in Utrecht.

Op 25 juni 1864 reed de eerste tram in Nederland: een paardentram van de The Dutch Tramway Company (DTC), nadat twee dagen eerder de proefrit had plaatsgevonden. De tramlijn liep van Den Haag naar Scheveningen over de Scheveningseweg.[1]

Dit tracé is nog steeds in gebruik, nu door tramlijn 1, nadat lijn 8 dit traject bijna 100 jaar had bereden. De eerste tram in Amsterdam reed op 3 juni 1875. In Rotterdam ging de eerste tram in 1879 rijden.

Elektrische trams

Elektrische Rotterdamse tram uit 1905.

De eerste elektrische tram in Nederland reed in 1881 in Zandvoort.[2] De primitieve stroomvoorziening was via de rails net als bij een modelbaan. Dit lijntje, de tweede in de wereld, vrijwel identiek qua constructie aan de eerder door Siemens aangelegde experimentele tram in Berlijn-Lichterfelde, werd geen succes en werd al na korte tijd verbouwd tot paardentram. Vanaf 1890 reed een accutram tussen Den Haag en Scheveningen over de route van de huidige tramlijn 9.

In 1894 had Vaals de Nederlandse primeur van een elektrische tram met bovenleiding, door de elektrificatie van de paardentramlijn AkenVaals.

De eerste echt Nederlandse tram met bovenleiding reed in 1899 in Batavia in Nederlands-Indië; in datzelfde jaar gevolgd door een tramlijn tussen Haarlem en Zandvoort. Eveneens in 1899 werd de Ceintuurbaan rond de Haarlemse binnenstad geopend. Beide lijnen waren aangelegd door de Eerste Nederlandsche Electrische Tram-Maatschappij (ENET). De lijn naar Zandvoort was het begin van de tramlijn Amsterdam - Haarlem - Zandvoort van de Electrische Spoorweg-Maatschappij (ESM), later NZH, die in 1902 de ENET met behulp van Amerikaans kapitaal had overgenomen.

De eerste elektrische stadstram reed op 14 augustus 1900 in Amsterdam, tussen Leidscheplein en Haarlemmerplein. Op 6 augustus 1904 begon de Haagse "beugeltram" (er was al een accutram sinds 1890). Ook andere steden kregen elektrische (stads)trams: Rotterdam op 18 september 1905, Utrecht in 1906, Groningen en Vlissingen in 1910, Leiden, Arnhem en Nijmegen in 1911 en Haarlem (NZH) en Enschede in 1913.

Buiten de grote steden kwamen veel stoomtramverbindingen tot stand, die later werden vervangen door elektrische trams of motortrams of door autobussen. De belangrijkste elektrische trambedrijven waren die van de Haagsche Tramweg Maatschappij HTM (tussen Den Haag, Rijswijk, Voorburg en Delft, respectievelijk Wassenaar en Leiden, zie: Gele Tram), de Noord-Zuid-Hollandse Tramweg Maatschappij NZH (tussen Scheveningen, Den Haag, Leiden, Katwijk, Noordwijk, Haarlem, Zandvoort, Amsterdam, Purmerend en Volendam, zie: Blauwe Tram), voorts de Nederlandsche Buurtspoorweg-Maatschappij (NBM) (tussen Utrecht, De Bilt, Zeist, Amersfoort, Driebergen, Rhenen en Arnhem) en de Limburgse Tramweg Maatschappij (LTM) (tussen Roermond, Hoensbroek, Brunssum, Heerlen en Kerkrade).

Stoomtrams

Stoomtram van de RTM.

De belangrijkste stoomtrambedrijven waren de Nederlandsche Tramweg Maatschappij (NTM) in Friesland, Stoomtramweg-Maatschappij Oostelijk Groningen (OG), Eerste Drentse Stoomtram (EDS), Gelderse Tramwegen (GTW), Gooische Tramweg Maatschappij (GTM), Rotterdamsche Tramweg Maatschappij (RTM) (Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden), Zeeuwsch-Vlaamsche Tramweg-Maatschappij (ZVTM), Brabantse Buurtspoorwegen en Autodiensten (BBA) en Limburgsche Tramweg-Maatschappij (LTM). Diverse stoomtrambedrijven hadden later ook motortractie of gingen er zelfs (bijna) geheel op over (GTM, RTM). De meeste van deze trambedrijven eindigden hun tramdiensten tussen 1935 en 1957. Alleen de RTM hield het met motortrams als laatste nog vol tot 14 februari 1966.

Alleen nog in de grote steden

Uitsluitend in de drie grote steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam (en enkele randgemeenten) bleven elektrische trams rijden. In 1983 werd de nieuwe sneltram UtrechtNieuwegein/IJsselstein geopend en in 2019 de Uithoflijn. Tussen 2001 en 2008 exploiteerde de NS een tijdelijke tramlijn Houten - Houten Castellum.

Vandaag

Nederlandse steden met een stadstrambedrijf:

Museumdiensten op het stadstramnet worden gereden in Den Haag (Haags Openbaar Vervoer Museum) en Rotterdam (RoMeO; tramlijn 10).

Lijnen met een sneltrambedrijf:

Sneltramdelen:

Museumtramlijnen:

Toekomst

Niet gerealiseerde plannen

RijnGouweLijn

Als eerste onderdeel van de RijnGouweLijn werden er vanaf voorjaar 2003 Zweedse A32-trams ingezet op het baanvak GoudaAlphen aan den Rijn. Deze proef van HTM en NS Reizigers moest uitwijzen of het mogelijk is trams ("lightrail"-voertuigen) in te zetten tussen conventionele reizigerstreinen ("heavy rail"). De proef was het begin van de Rijn-Gouwelijn (RGL), een lightrailproject waar trams op NS-spoor zouden rijden tot station Leiden Lammenschans en vandaar de straat op gaan door de binnenstad van Leiden en dan verder als sneltram door naar Katwijk aan Zee, met een aftakking naar Noordwijk aan Zee. Het plan was gebaseerd op het tram-treinsysteem van Karlsruhe. Uiteindelijk is afgezien van aanleg van tramsporen in Leiden. Op 15 mei 2012 besloot Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland de RijnGouwelijn definitief niet aan te leggen.

RegioTram Groningen

In de stad Groningen bestonden vergevorderde plannen voor het aanleggen van een stadstramnet. De naam voor dit project was Kolibri en sinds 2008 RegioTram. Het project RegioTram eindigde per 26 september 2012, doordat de gemeente Groningen toen de steun voor de RegioTram in heeft getrokken.

Kamperlijntje

Ook voor het Kamperlijntje, een spoorlijn van Zwolle naar Kampen, bestonden plannen om hier met elektrische trams te gaan rijden. Ingenieursbureau Arcadis ontwierp hiervoor een plan. Op 28 januari 2009 maakten de provincie Overijssel, de gemeenten Zwolle en Kampen en ProRail bekend dat in 2012 een elektrische regiotram zou rijden op het Kamperlijntje. Er zou elk kwartier een tram gaan rijden tussen Zwolle en Kampen die zou stoppen bij de nieuw te openen haltes Veerallee, Voorsterpoort, Stadshagen, Werkeren en Kampen Oost.

Na mislukking van de aanbesteding werden de plannen in 2014 gewijzigd en kwam het besluit de bestaande spoorlijn te elektrificeren en met treinen te blijven berijden. In 2015 startten de werkzaamheden en in 2017 ging de elektrische treindienst op het Kamperlijntje van start.

Plaatsen

Plaatsen in Nederland waar elektrische trams rijden of hebben gereden:

In bedrijf

Opgeheven

Wetgeving

Verkeersregels

Volgens de Nederlandse wet kunnen tramwegen onderverdeeld worden in stadstramwegen (alleen bestemd voor personenvervoer binnen één gemeente) en interlokale tramwegen.

Voor de stadstram geldt het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV). De stadstram kent geen maximumsnelheid, tenzij aangegeven middels een verkeersbord, omdat er in het RVV alleen een maximumsnelheid voor motorvoertuigen, brom- en snorfietsen, gehandicaptenvoertuigen en landbouwverkeer is vastgelegd en de tram geen motorvoertuig is in de zin van het RVV. Wel geldt de norm van artikel 19 RVV 1990; deze spreekt immers over bestuurders van voertuigen. Ook artikel 185 Wegenverkeerswet geldt voor de trambestuurder sinds de Hoge Raad dat op 14 juli 2000 heeft uitgemaakt (HTM/Geertsema, NJ 2001, 417), wat meebrengt dat de trambestuurder bij een ongeval met een fietser of een voetganger alleen dan vrijuit gaat, als sprake is van overtuigend aantoonbare onschuld.

Met betrekking tot voorrang is de tram een bijzonder voertuig; op gelijkwaardige kruisingen behoren alle bestuurders voorrang te verlenen aan een tram. Dit is ook zo bij een afslaande tram. Voorrangsborden en verkeerslichten zijn wel van toepassing op trams.

Stadstrams zijn in Nederland te vinden in de regio's Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Ook de Rotterdamse sneltram in de Alexanderpolder is volgens de wet een stadstram.

Interlokale tramwegen vallen onder de Locaalspoor- en tramwegwet en het Tramwegreglement 1920. Voor deze trams zijn bedrijfsvoorschriften wettelijk verplicht en deze worden door de minister vastgesteld. Zo wordt ook de maximumsnelheid in deze voorschriften vastgelegd (artikel 56 Tramwegreglement 1920). Toezicht op de interlokale tramwegen vindt plaats door de Inspectie Leefomgeving en Transport. Voorbeelden hiervan in Nederland zijn de Utrechtse sneltram en de voormalige metro/sneltramlijn 51 in Amsterdam en Amstelveen.

Technische eisen

Aan stadstrams worden in Nederland nauwelijks technische eisen gesteld. In Duitsland moeten trams voldoen aan de BOStrab-eisen (Straßenbahn-Bau- und Betriebsordnung). Bij gebrek aan Nederlandse regelgeving, voldoen Nederlandse trams aan deze BOStrab-normen.[3] In de BOStrab worden bijvoorbeeld zandstrooiers, een alarmbel en richtingaanwijzers verplicht gesteld. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft wel al in de jaren tachtig een voorlopige regelgeving opgesteld, maar deze kreeg, tot de Wet Personenvervoer, geen wettelijke status.

Zie ook

Zie de categorie Trams in Nederland van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.