Amsterdamse metro

De Amsterdamse metro is een openbaar vervoer-systeem in Amsterdam, Diemen en Duivendrecht (tot 3 maart 2019 ook Amstelveen). Het vervoert ongeveer 1.400.000 passagiers per week.

Metro van Amsterdam
Treinstel 109-110 (type M5) op het metroviaduct tussen Ganzenhoef en Kraaiennest.
Treinstel 100 (type M4) op lijn 50 bij Station Duivendrecht.
Basisgegevens
LocatieAmsterdam, Nederland
VervoerssysteemMetro en sneltram
Startdatum14 oktober 1977
Lengte trajecten52,2 km
Aantal lijnen5
Aantal stations39 (vanaf 3 maart 2019)
Aantal voertuigen90
Aantal passagiers340.000 (2018)[1] per dag
Spoorwijdte1435 mm
EigenaarStadsregio Amsterdam
Uitvoerder(s)GVB
Operationele gegevens
Maximumsnelheid70 km/h
Routekaart (vanaf 3 maart 2019)
Portaal    Openbaar vervoer
Amsterdamse metro
 50 Groen Isolatorweg - Gein
 51 Oranje Centraal Station - Isolatorweg
 52 Blauw Noord - Station Zuid
 53 Rood Centraal Station - Gaasperplas
 54 Geel Centraal Station - Gein
Een metrotrein type M2/M3 en een smallere sneltram (type S1/S2) (rechts) op het Amstelstation.

De eerste metrolijnen werden op 14 oktober 1977 geopend. Sindsdien is het net uitgebreid tot vijf lijnen in 2018 met een totale lengte van 52,2 kilometer. Het grootste deel ligt bovengronds; slechts 10,6 km ligt ondergronds, 3,5 km van het Centraal Station tot kort voorbij het station Wibautstraat, dat deel uitmaakt van de lijnen 51, 53 en 54, alsmede 7,1 km van lijn 52 (tussen stations Noorderpark en Zuid). De Amsterdamse metro wordt geëxploiteerd door het GVB.

Geschiedenis

Planning

In 1968 stellen Burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam voor om gefaseerd een metronet aan te leggen dat alle wijken van de stad Amsterdam met elkaar zou verbinden. De volgende lijnen waren gepland:

De verwachting was dat het metronet rond de eeuwwisseling voltooid zou zijn.

Bouw

Routekaart met jaar van ingebruikname van de verschillende onderdelen. De Amstelveenlijn maakt vanaf 3 maart 2019 geen onderdeel meer uit van het metronet.

De bouw begint in 1970 wanneer staatssecretaris Mike Keyzer op het Rhijnspoorplein de eerste paal slaat. Op het Julianaplein, tegenover het Amstelstation, verschijnt in een tijdelijk houten noodcomplex het "bouwbureau metro" van waaruit de bouw wordt gecoördineerd. Ook is hier een permanente expositie over de voortgang van de bouw, worden maquettes getoond en is er een grote hoeveelheid folders beschikbaar voor het publiek, dat de expositie gratis kan bezoeken.

De eerste proefritten vonden plaats in 1973 op een speciaal aangelegd proeftraject tussen de Venserpolder en de Verrijn Stuartweg. Na forse kostenoverschrijdingen was er een tijd sprake van dat de NS met sprinters de lijn zou gaan exploiteren. Uiteindelijk werd toch besloten het GVB de metro te laten exploiteren. Het eerste gedeelte werd in oktober 1977 in gebruik genomen.

Het station Waterlooplein werd met voorrang gebouwd in verband met de plannen voor het nieuwe stadhuis, wat achteraf gezien door de trage totstandkoming van de Stopera niet nodig was geweest. In 1975 werd in dit in ruwbouw gereed zijnde station de expositie Open buis gehouden.

De bouw van het ondergrondse gedeelte onder de Nieuwmarktbuurt gaat gepaard met grootschalige sloop in het kader van een plan voor cityvorming en aanleg van een stadsautoweg. De sloop wordt ook veroorzaakt door de bovengrondse bouwmethode met grote betonnen caissons die worden afgezonken. De tegenstand wordt gevoerd door bewoners en krakers. Veel oorspronkelijk Joodse bewoners van de buurt werden in de oorlog gedeporteerd en vermoord door het nazi-regime. Gedurende de hongerwinter in 1945 werd bovendien het hout uit de leegstaande huizen door bewoners van Amsterdam als brandhout gebruikt. Omdat veel panden daardoor ernstig verkrot waren, werd in de jaren na de oorlog veel gesloopt of gekraakt. Het verzet mondt uit in de Nieuwmarktrellen, en een mislukte bomaanslag in 1975 door Joop Baank, bedoeld om de krakers in diskrediet te brengen.

Datzelfde jaar besluit de gemeenteraad, na eerst te hebben overwogen de bouw bij het Waterlooplein te beëindigen en vandaar bovengronds als sneltram verder te rijden via de Geldersekade, de Oostlijn wel af te bouwen en na de Oostlijn geen verdere metrolijnen meer te bouwen. Ook minister Tjerk Westerterp verbiedt aanleg van nieuwe metrolijnen, gezien de hoge overschrijding van de geplande kosten. Wel wordt de mogelijkheid opengehouden om de Schiphollijn via de Spaklerweg met de Oostlijn te verbinden. De plannen voor de aanleg van een stadsautoweg dwars door de Nieuwmarktbuurt vinden geen doorgang als voor de sloop van het Huis De Pinto op 5 januari 1972 geen raadsmeerderheid kan worden gevonden.

Sindsdien is het woord "metro" lange tijd taboe in Amsterdam. De stellen die sinds 1997 op de Ringlijn 50 dienstdoen heten dan ook "sneltrams", hebben de breedte van een tram en zijn voorzien van verlichting die aan de Wegenverkeerswet voldoet. Verder is de lijn technisch in elk opzicht een metrolijn.

Pas bij de planning van de Noord/Zuidlijn wordt het woord "metro" weer gebruikt, al stemde bij een referendum in 1997 een meerderheid van de kiezers tegen de aanleg. De opkomst was echter niet hoog genoeg om het project daadwerkelijk te verwerpen.

Op 14 oktober 2007 was het dertig jaar geleden dat de eerste metro in Amsterdam in gebruik werd genomen. Ter gelegenheid hiervan was van 8 december 2007 tot 4 februari 2008 in de Openbare Bibliotheek aan het Oosterdok de 'Expositie 30 jaar metro' te zien.[2]

Lijnen

De Amsterdamse metro bestaat sinds 2019 uit vijf lijnen: de Geinlijn en Gaasperplaslijn (samen ook wel Oostlijn genoemd), de metrolijn 51 (zonder bijnaam), de Ringlijn en de Noord/Zuidlijn. Voor 3 maart 2019 werd ook Amstelveen bediend door de Amsterdamse metro. In totaal zijn er 39 metrostations. Tot 3 maart 2019 waren er ook 19 sneltramstations op de Amstelveenlijn.

De vijf lijnen van de Amsterdamse metro kennen ieder een eigen nummer en kleur. De combinatie van nummer en kleur wordt ook gebruikt op de lijnenkaarten, op de bewegwijzering en op de bestemmingsborden van het nieuwste materieel. Aan het eind van de jaren '80 werden aan de lijnnummers ook kleuren toegewezen die aansloten op die van de tramlijnen. Deze kleuren zijn nog zichtbaar op de bestemmingsborden van het oudere materieel.

Lijn Bijnaam Kleuren Route Lengte Opening Stations Aantal passagiers/dag (2019)
Metrolijn  50  Ringlijn Gein - Isolatorweg 20,5 km 1997 20 100.200
Metrolijn  51  - Centraal Station - Isolatorweg 18,7 km 2019 19 60.800
Metrolijn  52  Noord/Zuidlijn Noord - Station Zuid 9,7 km 2018 8 84.000[1]
Metrolijn  53  Gaasperplaslijn Centraal Station - Gaasperplas 11,7 km 1977 14 60.600
Metrolijn  54  Geinlijn Centraal Station - Gein 12,7 km 1977 15 73.500

Oostlijn

Letterontwerp van Gerard Unger uit 1975 voor Bewegwijzering Metro Amsterdam, de M.O.L.

Op 14 oktober 1977 ging de Amsterdamse metro rijden vanaf het Weesperplein naar Amsterdam-Zuidoost, met twee takken naar respectievelijk Gaasperplas (thans lijn 53) en Holendrecht (thans lijn 54). Het station Spaklerweg was in ruwbouw voltooid maar werd nog niet in gebruik genomen.

Op 11 oktober 1980 werden de beide lijnen verlengd van het Weesperplein naar het Centraal Station.

De uitbouw van deze Oostlijn werd op 27 augustus 1982 voltooid met het baanvak HolendrechtGein. Ook werd het station Spaklerweg alsnog geopend. In de plannen voor de Geinlijn is er rekening mee gehouden, dat deze in de toekomst eventueel naar station Weesp of naar Almere verlengd kan worden, hoewel deze verlenging volgens de Metronetstudie uit 2007 niet waarschijnlijk is.[3]

Amstelveenlijn

De volgende uitbreiding kreeg om politieke redenen deels de vorm van een sneltramlijn. Op 1 december 1990 werd lijn 51 geopend, een zijtak van de Oostlijn bij station Spaklerweg via Station Zuid naar Amstelveen Poortwachter, die tot 2019 ook op het metrotraject als 'sneltram' werd aangeduid. Op 13 september 2004 werd de lijn met drie haltes verlengd naar Amstelveen Westwijk.

Tot aan Station Zuid is lijn 51 een volwaardige metrolijn, i.e. de lijn heeft geen gelijkvloerse kruisingen, neemt stroom af van een derde rail en is geschikt voor materieel met een breedte van 3.00 meter. Het smallere sneltrammaterieel van 2.65 meter breed rijdt hier met uitgeklapte treeplanken bij de deuren.

Op Station Zuid (richting Amstelveen) ging de lijn over in een sneltramlijn. Vanaf hier kon alleen het smallere sneltrammaterieel rijden van 2,65 meter breed met stroomafname via de bovenleiding. Op dit station werden de treeplanken ingeklapt en de stroomafnemers opgelaten. Komend uit Amstelveen gebeurde het omgekeerde.

Naast lijn 51 maakt ook tramlijn 5 (ook na 3 maart 2019) tussen De Boelelaan/VU en Oranjebaan gebruik van deze route.

De Amstelveenlijn werd per 3 maart 2019 vervangen door metrolijn 51 die niet meer in Amstelveen komt.

Ringlijn

De op 1 juni 1997 geopende Ringlijn 50 (Gein – Isolatorweg) is volledig op dijken en viaducten gebouwd, en heeft geen gelijkvloerse kruisingen. Hoewel de lijn een tangentiële lijn is, is deze ook wel bekend als Ringlijn, omdat tussen Station Sloterdijk en de Rozenoordspoorbrug gebruik wordt gemaakt van het dijklichaam van de Ringspoorbaan. De lijn werd aanvankelijk om politieke redenen "Ringsneltram" genoemd, maar sinds de opening wordt de Ringlijn als "metro" aangeduid. Vanwege deze politieke keuze moest de sneltrambreedte van 2.65 meter worden toegepast; de breedte die ook op de Amstelveenlijn werd gebruikt. Ook de nieuwe "trams" (serie M4 / S3) kregen wegklapbare treeplanken om op bestaande stations de ruimte tussen wagon en perron te overbruggen. Lijn 50 bleek echter enorm populair, en al snel konden de "sneltrams" het vervoersaanbod niet alleen aan. Omdat de gemeente Amsterdam geen zin had weer nieuwe voertuigen te kopen voor de net in gebruik genomen lijn werd in 2000 ervoor gekozen om van de perrons tussen Amstelveenseweg en Isolatorweg aan weerszijden een strook van circa 15 centimeter af te zagen, waardoor ook het oudere materieel (series M1, M2 en M3) dat op de Oostlijn dienstdoet, de Ringlijn kon berijden. Tijdens de bouw van de stations was met een dergelijke operatie al rekening gehouden.

Noord/Zuidlijn

Begin van beide boortunnels van de in aanbouw zijnde Noord/Zuidlijn in de startschacht onder het Damrak

De op 21 juli 2018 officieel geopende en sinds 22 juli 2018 voor publiek rijdende Noord/Zuidlijn van Amsterdam-Noord via Centraal Station naar de Zuidas heeft het lijnnummer 52. De lijn is 9.7 kilometer lang en telt acht stations. In Amsterdam-Noord is het eindpunt station Noord, vlak bij het Buikslotermeerplein. In het zuiden Station Zuid bij de in aanbouw zijnde Zuidas.

Stations

Het metronetwerk van Amsterdam bestaat uit 39 metrostations (tot 3 maart 2019 ook 19 sneltramstations). Sinds 2016 zijn de stations herkenbaar aan een grote M-kubus. De oostlijnstations werden vanaf 2016 gerenoveerd, deze waren inmiddels circa 40 jaar oud en toe aan renovatie. De renovatie werd in 2018 afgerond.

Zie: Lijst van Amsterdamse metrostations

Plannen

Opties voor uitbreiding van het Amsterdamse metronet volgens de Metronetstudie van 2007

Er zijn verschillende plannen voor de uitbreiding van de Amsterdamse metro. Op de Plankaart in het voorlaatste Amsterdamse Structuurplan Kiezen voor Stedelijkheid (2003),[4] dat de ruimtelijke ontwikkeling van de stad tot 2010 vastlegt en vooruitkijkt tot 2030, is een aftakking van de Noord/Zuidlijn naar Zaanstad voorzien.

In de op 6 juni 2007 gepubliceerde Metronetstudie[3] worden diverse voorstellen gedaan voor de ontwikkeling van het metronet tot 2020, waarvan het (gedeeltelijk) ombouwen van de Amstelveenlijn tot volwaardige metro en aansluiting op de Noord/Zuidlijn, het ontvlechten van het huidige metronet en het doortrekken van de Ringlijn vanaf station Isolatorweg de belangrijkste zijn.

In het eerste decennium van deze eeuw is ook voorzichtig begonnen met de planvorming voor een Oost/Westlijn. De eerder genoemde Plankaart van het voorlaatste Structuurplan uit 2003 gaat uit van een metro op het traject Station Amsterdam LelylaanOvertoomWeteringschansSarphatistraatMuiderpoortstation. Sinds de wijzigingen in het lijnennet van de Amsterdamse tram per 22 juli 2018 volgt tramlijn 1 grotendeels deze route.

Voorzieningen

Werkplaats

Het opstelterrein bij de metrowerkplaats in Diemen-Zuid

In Diemen-Zuid werd in 1979 de lijnwerkplaats voor de metro in gebruik genomen. Hier krijgen de metrostellen klein en groot onderhoud. Bij de werkplaats ligt een emplacement waar materieel kan worden opgesteld. De centrale Hoofdwerkplaats van de Amsterdamse tram is er in 1996 naast gebouwd. Er bestaat een verbindingsspoor tussen het spoorwegnet en de Amsterdamse metro. Ook de tram- en metrowerkplaats zijn met een spoor verbonden.

Opstelterreinen en uitwijksporen

Voorts zijn er bij de eindpunten Gaasperplas, Gein, Isolatorweg en Noord emplacementen met vier sporen om materieel op te stellen. Tussen de stations Spaklerweg en Van der Madeweg bevindt zich, tussen de doorgaande metro- en NS-sporen in, het opstelterrein Amstel. Hier staat ook de materieelwasinstallatie. Ook ten oosten van station Amstelveenseweg, op de middenberm van de A10, bevindt zich tussen de doorgaande metrosporen een groot opstelterrein. Bij eindpunt Westwijk bevonden zich twee opstelsporen ten zuiden van de halte. Voorts zijn er tussen de doorgaande sporen in gelegen uitwijk- en opstelsporen tussen de stations Weesperplein en Waterlooplein, ten noorden van station Spaklerweg, tussen de stations Lelylaan en Postjesweg, tussen de stations Bullewijk en Holendrecht, tussen de stations Diemen Zuid en Verrijn Stuartweg en (tot 3 maart 2019) tussen de haltes Amstelveen Centrum en Ouderkerkerlaan. In verband met de komst van het nieuwe M5-materieel zijn de opstelterreinen Amstel, Gaasperplas en Isolatorweg tussen 2013 en 2016 gefaseerd uitgebreid en vernieuwd.

Centrale Verkeersleiding

De Centrale Verkeersleiding bevond zich vroeger in een gebouw bij de Spaklerweg binnen de sporendriehoek van de vier metrolijnen. Van hieruit wordt het gehele metrobedrijf begeleid. Sinds december 2004 is de verkeersleiding samengevoegd met de verkeersleiding tram/bus en gevestigd in het nieuwe hoofdkantoor aan de Arlandaweg. Wel is de Centrale Afstandsbediening (CAB) hier nog gevestigd. Van hieruit kan, in geval van nood, de stroom in de lusbereiken direct van de derde rail gehaald en later weer ingeschakeld worden.

Materieel

De Amsterdamse metro heeft sinds 1977 de volgende metrorijtuigen in dienst (gehad):

Afbeelding Series (serienummers) Fabrikant Aantal gebouwd (nu in dienst) Inzet op lijnen Geleverd Exploitatie
Serie M1/M2/M3
M1: 1-4 (proefserie 1973-1976)
M2: 5-37
M3: 1-4, 38-44
LHB 44 (0)  50   53   54  1-4: 1973; verbouwd tot M3 in 1980
5-8: 1976
9-37: 1977
38-44: 1980
1977 - 2015
Serie S1/S2
S1: 45-57
S2: 58-69
BN 25 (25)  50   51  45-57: 1990
58-59: 1993
60-69: 1994
1990 - 2024
Serie S3
S3: 70-73
CAF 4 (4)  50   51   53   54  1997 1997 - 2027
Serie M4
M4: 74-106
CAF 33 (33)  50   51   53   54  1996
1997
1997 - 2027
Serie M5/M6
M5: 107/108 - 151/152
M6: 153/154 - 161/162
Alstom 28 (28)  50   51   52   53   54  107/108-109/110: 2012
111/112-115/116, 119/120-121/122: 2013
117/118, 123/124-141/142: 2014
143/144-161/162: 2015
2013 - heden
Serie M7
M7: 163 -
CAF 30 (0) 2021 -

Toekomst

Inmiddels is de Vervoerregio Amsterdam begonnen met het opstellen van het programma van eisen en specificaties voor een nieuw metrotype, serie M7.[5] Dit materieel komt vanaf 2021 in bedrijf. Het vervangt de sneltrams type S1/S2, zou rond 2027 het M4-materieel van Ringlijn 50 gaan vervangen en dient ook ter uitbreiding van het wagenpark voor de andere lijnen.[6] Er komt materieel dat maar de helft zo lang is als het metromaterieel M5. Deze veranderingen ten opzichte van de huidige M5 werd gepresenteerd door voormalig Amsterdams wethouder Eric Wiebes als kostenbesparing. Gekoppelde treinstellen zouden dienst kunnen doen tijdens spitsuren. Er wordt rekening gehouden met de M5-deurafstanden zodat er geen verschil optreedt tussen de twee metrotypes en er zo een standaard deurafstand is. Dit is belangrijk bij het in de toekomst eventueel toepassen van perrondeuren.

Halteafroepen

In de Amsterdamse metro (evenals de meeste moderne bussen en trams) worden de haltes en stations afgeroepen. Na een elektronische gong volgt de naam van de halte, met eventuele toevoegingen zoals een zonegrens, overstapmogelijkheden op metro, tram, bus, streekvervoer en trein of het eindpunt. NS-stations worden afgeroepen met 'Station ... (naam station)' met uitzondering van station Amsterdam Amstel en station Amsterdam Centraal (Amstelstation, Centraal Station). In de series M1-M3 werd 15 seconden nadat de bestuurder op de SLUIT-knop heeft gedrukt het station afgeroepen. Bij de M4 en S1-S3 wordt afgeroepen als de trein het station nadert (door middel van ingeprogrammeerde wielomwentelingen). Vroeger werden de afroepen ingesproken door Philip Bloemendal, in de series M1-M3 en S1-S3. In de series M1-M3 is de stem van Philip Bloemendal later vervangen door de stem van Debby Kowsoleea. In de series M4 en S3 werd voor de afroepen de stem van Noortje van Oostveen gebruikt. Sinds de eeuwwisseling werden afroepen op het hele GVB-netwerk ingesproken door Marc Klardie.[7] Vanaf 2017 werden metroafroepen vervangen door een computerstem, om zo de uitspraak desgewenst te kunnen versnellen. Er werden ook automatische stationsomroepen toegevoegd die de volgende metro en hun bestemming aankondigen, ingesproken door stemactrice Carolina Mout.

Beveiliging

Bij de Amsterdamse metro is het beveiligingssystemen ZUB 122 in gebruik. Dit wordt vanaf 2018 vervangen door Communications-Based Train Control (CBTC).

Zie ook

Literatuur

  • Herman de Liagre Böhl, Metro, Geschiedenis van de Amsterdamse stadsspoorweg, Amsterdam, 2018. ISBN 978-90-9030863-0
  • Bas Soetenhorst, Het wonder van de Noord/Zuidlijn: het drama van de Amsterdamse metro, Bert Bakker, Amsterdam, 2011. ISBN 978-90-351-3641-0
  • Theo Uittenbogaard, "Ik dacht dat een kunstschouw een nep-open haard was", de toespraken van Nelly Frijda namens Red Amsterdam in de Amsterdamse Gemeenteraad 2010-2011, uitg.: 'in woord&beeld', 2011 ISBN 9789081693813
  • Rapport van de Enquêtecommissie Noord/Zuidlijn, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2010. ISBN 978-90-12-38332-5
  • 30 jaar Metro, De ontwikkeling van Amsterdam als Metrostad, Uitgave DIVV Amsterdam, 2007.
  • (de) Metro's in Holland : Amsterdam, Utrecht, Den Haag & Rotterdam ; U-Bahnen, Stadtbahnen und Straßenbahnen in den Niederlanden, Auteur: Robert Schwandl, Berlin 2007. ISBN 978 3 936573 16 9
  • Metrokaarten van de wereld : subway, underground, metro en U-bahn kaarten van 200 steden, Auteur: Mark Ovenden; (vertaling uit het Engels Flip van Doorn), Uitgave: Terra, Arnhem, 2006. ISBN 90 5897 583 5
  • Jørgen Veerkamp, Mammoeten in Amsterdam: een archeologische verkenning langs de Noord/Zuidlijn, uitg. Directie Noord/Zuidlijn, Amsterdam, 1998. ISBN 90-5366-088-7
  • Trammaterieel in Nederland en België, Auteur: Herman van 't Hoogerhuijs, Uitgave De Alk, Alkmaar, 1996. ISBN 90 6013 948 8
  • De Amsterdamse Noord-Zuidmetrolijn, door Erik Swierstra. In NVBS/Op de Rails, 1994-6 en 1994-7. ISSN 0030-3321
  • Metro's in Europa, Auteur: Daniël Riechers, Uitgave: De Alk, Alkmaar, 1995. ISBN 90 6013 011 1
  • Spoor- en trammaterieel in Nederland, Auteurs: Gerrit Nieuwenhuis en Gerard Stoer, Uitgave De Alk, Alkmaar, 1982. ISBN 90 6013 916 X
  • De Amsterdamse metrolijn, door Erik Swierstra. In NVBS/Op de Rails, 1980-10. ISSN 0030-3321
Portaal Openbaar vervoer
Zie de categorie Metro Amsterdam van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.