Amsterdamse tram

De Amsterdamse tram is een middelgroot trambedrijf in Nederland en wordt geëxploiteerd door GVB (Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam), tot 2006 officieel het GVB.

Amsterdamse Tram
Het beeld van de Amsterdamse tram in 2009, hier tramlijn 13 op de Nieuwezijds Voorburgwal
Basisgegevens
LocatieAmsterdam
VervoerssysteemTram
Startdatum3 juni 1875
Aantal lijnen15
Aantal voertuigen200
Spoorwijdte1.435 mm
EigenaarStadsregio Amsterdam
Uitvoerder(s)GVB
Operationele gegevens
Gem. snelheid28 km/h
Maximumsnelheid70 km/h
Huidig tramnet
Portaal    Openbaar vervoer
Amsterdamse tramlijnen
 1  Muiderpoortstation – Osdorp De Aker
 2  Centraal Station – Nieuw Sloten
 3  Zoutkeetsgracht – Flevopark
 4  Centraal Station – Station RAI
 5  Westergasfabriek – Amstelveen Stadshart
 6  Station Zuid - Amstelveen Stadshart
 7  Slotermeer – Azartplein
 11  Centraal Station – Surinameplein
 12  Centraal Station – Amstelstation
 13  Centraal Station – Geuzenveld
 14  Centraal Station – Flevopark
 17  Centraal Station – Osdorp Dijkgraafplein
 19  Station Sloterdijk – Diemen Sniep
 24  Centraal Station – VU Medisch Centrum
 26  Centraal Station – IJburg
De tram is een kenmerkend onderdeel van het Amsterdamse straatbeeld, hier tramlijn 25 op het Damrak bij de Dam.
De Dam met paardentrams, omstreeks 1903.
De Dam was eind 19e eeuw het middelpunt van de paardentrams.
Tramlijn 1 met motorwagen 89 in de begindagen op de pas gedempte Overtoom; 1904.
Het paard van de paardentram naar Sloten werd vervangen door een bus, hier in de Jacob Marisstraat, 1922.
Een tweeasser uit 1929; dit tramtype deed dienst tot 1968.
De eerste dubbelgelede tram 551 in de oorspronkelijke grijze kleur tijdens een proefrit in 1958.
Amsterdamse gelede trams: enkelgelede wagen in de oorspronkelijke grijze kleur en dubbelgelede wagen in het geel.
Oude gelede tram op het kruispunt Ceintuurbaan/Ferdinand Bolstraat. Dit tramtype deed dienst tussen 1957 en 2004.
Gele Amsterdamse tram, serie 725-779. Dit tramtype deed dienst tussen 1974 en 2003. De lijnkleur is te zien naast het lijnnummer.
'De Red Crosser' 3001 (ex-767) voorzien van voorzieningen ten behoeve van gehandicapten (onder andere een lift). Deze tram deed dienst tussen 2003 en 2016.
Dubbelgelede wagen 797 op het Europaplein in Amsterdam-Zuid. Dit tramtype deed dienst tussen 1979 en 2016.
Tramlijn 5 van het centrum van Amstelveen naar het centrum van Amsterdam met tweerichting BN-tram uit 1989.
Een Combino op de nieuwste Amsterdamse tramlijn, Tramlijn 26 naar de nieuwbouwwijk IJburg.
Tramlijn 5 met een tweerichting Combino op het Stationsplein voor het Centraal Station van Amsterdam.
Interieur van een Amsterdamse Combino met conducteurscabine.

Geschiedenis

Op 3 juni 1875 werd de eerste paardentramlijn van de AOM, de Amsterdamsche Omnibus Maatschappij (opgericht in 1872 door onder meer Karel Herman Schadd), in gebruik genomen. Deze verbond de Plantage met het Leidscheplein. In het laatste kwart van de 19e eeuw werden paardentramlijnen aangelegd door de belangrijkste straten van Amsterdam en werden alle buurten binnen de Singelgracht met de Dam verbonden. Ook kwamen er lijnen naar de toenmalige nieuwbouwwijken, zodat er aan het einde van de eeuw zo'n vijftien tramlijnen waren naar onder andere de Vondelstraat, Overtoom, Willemsparkweg, Amsteldijk, Linnaeusstraat, Weesperzijde, Bilderdijkstraat en Ceintuurbaan. In de huidige tramlijnen 1, 2, 3, 4, 7 (en 9 en 10 tot 22 juli 2018) zijn nog duidelijk de routes van de oorspronkelijke paardentramlijnen te herkennen.

Gemeentetram

Per 1 januari 1900 nam de gemeente Amsterdam dit particuliere bedrijf over en ging het verder als de Gemeentetram Amsterdam (GTA). Van de AOM werden 242 tramwagens, 758 paarden en vijftien gebouwen overgenomen. Tussen 1900 en 1906 werden, op een na, alle tramlijnen geëlektrificeerd. Ook werd het AOM-tramspoor met de afwijkende spoorwijdte van 1422 millimeter verbouwd tot normaalspoor (1435 mm). In 1906 bestond het tramnet uit twaalf elektrische tramlijnen (1-11 en 13). Hiervoor waren 229 nieuwe motorwagens aangeschaft. De vroegere paardentrams werden als bijwagens meegevoerd. De laatste paardentramlijn was lijn 12 Nassauplein – Sloterdijk, die in 1916 werd geëlektrificeerd. In 1921 kreeg Amsterdam door annexatie van de Gemeente Sloten er weer een paardentram bij die de Overtoom met Sloten verbond. Deze lijn werd in 1925 door een busdienst vervangen.

In 1906 werd de Amsterdamse Tramharmonie opgericht. Dit orkest, bestaande uit amateur-musici uit de regio Amsterdam, bestaat nog steeds.

Verdere ontwikkeling

Tussen 1910 en 1930 kwamen met de groei van de stad vele nieuwe tramuitbreidingen tot stand. Na de eerste dertien geëlektrificeerde tramlijnen kwamen er nog bij: lijn 14 in 1910, lijnen 15 tot met 18 in 1913, lijn 19 in 1916, lijnen 22 en 23 in 1921, lijn 20 in 1922, lijn 21 in 1928] , lijn 24 in 1929 en lijn 25 in 1930. In 1931 bereikte het tramnet zijn grootste omvang met 25 tramlijnen. Hiermee waren (bijna) alle wijken in de tot 1940 gebouwde stad per tram bereikbaar. Het wagenpark groeide tussen 1900 en 1930 tot 445 motorwagens en circa 350 bijwagens. Dit waren alle tweeassers met een houten opbouw.

Van 1922 tot 1971 hingen er achter op de trams brievenbussen. Deze werden geleegd bij het Centraal Station; het distributiecentrum van de post bevond zich naast het station, aan het Stationsplein, later aan de Oosterdokskade. Dankzij de trambrievenbussen werd een brief toch op tijd bezorgd, ook als deze te laat was voor de laatste lichting van de reguliere brievenbus.

Door de economische crisis van de jaren dertig moest de tramdienst worden ingekrompen. In 1932 verdwenen de lijnen 12, 15, 19, 20 en 21. Met de Spoorwegwerken Oost kon de tram in de jaren 1939 tot en met 1942 nieuwe wijken in Oost, de Watergraafsmeer en het nieuwe Amstelstation en Muiderpoortstation gaan bedienen. In de jaren 1940-1945 kreeg de tram met én grote drukte én grote schaarste te maken. Diverse lijnen moesten gestaakt worden (de lijnen 4, 6, 8 en 14) maar in 1943 kwam er ter compensatie van lijn 8 een tijdelijke spitsuurlijn 5A, totdat de hele dienst in oktober 1944 werd opgeheven door kolenschaarste. Veel tramwagens werden naar Duitsland afgevoerd.

Naoorlogse periode

De Gemeentetram fuseerde per 1 januari 1943 met de Gemeenteveren tot Gemeentevervoerbedrijf. Na de Tweede Wereldoorlog konden de tramdiensten in juni 1945 weer van start gaan, met een aanvankelijk beperkte dienst (lijnen 1, 3, 5, 7, 9, 10, 12, 13, 16, 24, 25). Lijn 5 werd gesplitst in lijn 5 en lijn 12. Enkele lijnen kwamen pas later weer in bedrijf: 2, 17 en 18 (in 1947) en 4 (in 1948). Tussen 1945 en 1949 was noodlijn 26 de tramlijn met het hoogste lijnnummer, daarna werd deze opgevolgd door lijn 11. In 1948 en 1949 reed een speciale tramlijn S als sneldienst van lijn 25 naar het Amstelstation. De tramlijnen 6 en 23 kwamen niet meer als reguliere diensten terug, maar deden wel nog tot 1958 dienst bij stadionvervoer. De in de oorlog opgeheven lijnen 8, 14 en 22 keerden helemaal niet meer terug als tramlijn (lijn 22 werd in 1950 als buslijn voortgezet).

Tussen 1948 en 1950 werden zestig motorwagens en vijftig bijwagens aangeschaft, de drieassers. Zij werden gebouwd bij Werkspoor te Utrecht-Zuilen. Na een periode van wederopbouw werd in de jaren vijftig de een na de andere tramlijn opgedoekt. De bus was praktischer. Zo werden in de jaren 1950 tot 1965 de lijnen 18, 12, 11, 17 en 5 (1961 voorlopig, 1965 definitief) in genoemde volgorde vervangen door busdiensten. Ter compensatie van de opgeheven lijn 5 werd lijn 7 in 1961 verlegd naar het Amstelstation en lijn 10 door de Plantage. Alleen voor de smalle Leidsestraat en Utrechtsestraat bleef de tram (lijnen 1, 2 en 4) noodzakelijk omdat men het niet aandurfde hier bussen te laten rijden.

Halverwege de jaren vijftig kwam de (moderne) tram weer in de belangstelling. De 25 enkelgelede trams die in 1955 werden besteld voor de Leidsestraatlijnen 1 en 2, bevielen goed (in 1972-'73 werden zij verlengd tot dubbelgelede trams). Tussen 1957 en 1968 werden 160 nieuwe gelede wagens van Nederlands fabricaat (Beijnes en Werkspoor) aangeschaft met de nummers 551-587 en 602-724 (type 1G t/m 7G). De oude tweeassers uit de vooroorlogse periode werden tussen 1945 en 1968 buiten dienst gesteld. De drieassers reden hun laatste ritten in 1983.

Uitbreidingen sinds 1950

Ook werden de nieuwe Westelijke Tuinsteden in het westen van Amsterdam op het tramnet aangesloten: Bos en Lommerplein in 1950, Slotermeer in 1954, Osdorp in 1962, Geuzenveld in 1974, Slotervaart-Zuid in 1975, Nieuw Sloten in 1991 en De Aker in 2001.

Andere uitbreidingen waren er naar: Station Zuid in 1978, Flevopark in 1980, Station RAI in 1981, Station Sloterdijk in 1982, (verlenging in 1985), tweede verbinding in Bos en Lommer/Slotermeer in 1989.

Ook gingen er enkele nieuwe tramlijnen rijden, met lijnnummers die al lang geleden verdwenen waren of niet eerder waren gebruikt. Lijn 17, sinds 1956 als buslijn uitgevoerd, werd in 1962 weer een tramlijn. Spitslijn 27 verscheen ter versterking van het oude traject van lijn 17 en reed van 1962-1971. In 1977 verschenen de lijnen 6 en 12 bij de opening van de eerste metrolijn, eind 1978 ging de nieuwe lijn 5 in aansluiting op het eerst geopende gedeelte van de Schiphollijn naar Station Zuid rijden. In 1982, veertig jaar na de opheffing, ging lijn 14 (naar Station Sloterdijk) weer rijden, in 1988 werd lijn 17 weer doorgetrokken naar Osdorpplein, in 1989 bij de verlegging van lijn 13 via het nieuwe kortere traject via de Jan Evertsenstraat, Jan Tooropstraat en Jan van Galenstraat werden lijnen 7 en 14 verlegd naar Bos en Lommer en Slotermeer.

In 1985 werd via de Haarlemmer Houttuinen een trambaan aangelegd (vooralsnog zonder aansluiting op andere sporen en bovenleiding).

In 1990 kwam de tramverbinding met Buitenveldert en Amstelveen gereed. Tramlijn 5 rijdt sindsdien vanaf Station Zuid naar Amstelveen Binnenhof, terwijl lijn 51 vanaf Station Zuid als sneltram naar Amstelveen Poortwachter rijdt en sinds 2004 naar Westwijk. Tramlijn 9 naar de Watergraafsmeer is in 1990 verlengd naar Diemen (Sniep).

In 1991 kwam er een spitslijn 20 en een eenmalige evenementenlijn 11. In 1993 kwam er een hulplijn 11 en in 1997 circletramlijn 20. Van 1999-2002 bestonden in de ochtendspits de lijnen 20S en 25S gereden met materieel dat daarna op lijn 20 werd ingezet. De lijnen 6, 11 (2 lijnen), 20, 20S en 25S zijn inmiddels weer verdwenen. Wel werd het lijnnummer 11 tot 2013 af en toe gebruikt voor extra vervoer naar de RAI. Sinds 22 juli 2018 is het lijnnummer 11 weer in gebruik voor het traject Centraal Station – Leidsestraat – Surinameplein (voorheen lijn 1).

Ter vervanging van oud materieel en voor uitbreiding van het tramnet werden in de jaren zeventig en tachtig 92 trams van Duits fabricaat aangeschaft bij Linke-Hofmann-Busch te Salzgitter. In 1974-'75 kwamen de 725-779 (type 8G) en in 1979-'81 de 780-816 (type 9G en 10G). In de jaren tachtig beschikte het Gemeentevervoerbedrijf over 252 dubbelgelede trams, het grootste aantal in een stad in Europa begin jaren 80. Door brandstichting en uit de hand gelopen krakersrellen verloor het GVB in 1981-'83 vier trams door brandschade.

In 1989-'91 kwamen 45 gelede wagens (nummers 817-841 en 901-920), gebouwd door BN (type 11G en 12G). In dezelfde periode werden de eerste oude gelede wagens uit 1957 afgevoerd (type 1G en 2G), afgezien van enkele wagens die al eerder door brand of aanrijdingsschade waren gesloopt. Ook gingen een aantal in 1974-'75 aangeschafte LHB-wagens (serie 8G) buiten dienst. Twee wagens (onder meer de "Haventram", zo genoemd vanwege zijn uiterlijk) zijn museumwagen, maar niet rijdbaar.

Wijzigingen sinds 2001

  • Verlenging van lijn 1 (december 2001) naar de nieuwbouwwijk De Aker.
  • Verlenging van lijn 17 (december 2001) van Osdorpplein naar Dijkgraafplein (in plaats van lijn 1).
  • Tramlijn 20 werd in september 2002 opgeheven
  • Vanaf 6 mei 2003 langdurige omleiding van lijn 24 via lijn 16 (Museumplein) en van lijn 25 via lijn 4 (Van Woustraat) wegens afsluiting van de Ferdinand Bolstraat tussen Albert Cuypstraat en Ceintuurbaan wegens de bouw van het metrostation De Pijp van de Noord/Zuidlijn.
  • Verlegging lijn 6 (december 2002) naar het Centraal Station in plaats van het Stadionplein.
  • Verlenging van lijn 16 (november 2003) van het Stadionplein naar het VU medisch centrum.
  • In mei 2004 is lijn 10 verlengd/verlegd naar het Java-eiland (Azartplein). De lijnen 7 en 14 hebben sindsdien een andere route in Amsterdam-Oost (eindpunt Flevopark).
  • Tramlijn 6 reed sinds 12 december 2004 naar het eindpunt van lijn 16 bij het VU Medisch Centrum (Gustav Mahlerlaan).
  • Tramlijn 7 rijdt sinds 12 december 2004 naar het eindpunt van lijn 14 bij het Sloterpark na eerst sinds 2003 naar het Surinameplein te hebben gereden omdat de keerlus op het Bos en Lommerplein verviel.
  • Per 30 mei 2005 is de IJtram (tramlijn 26) geopend (Centraal Station – IJburg, 8,5 km) en is (aanvankelijk) lijn 16 verlengd van CS naar de Passagiersterminal (voor cruiseschepen).
  • Per 28 mei 2006 is lijn 6 opgeheven en is het traject Centraal Station – Passagiersterminal van lijn 16 overgenomen door lijn 25.
  • Per 10 december 2006 is lijn 24 verlengd van de Olympiaweg naar het VU medisch centrum.
  • Per 31 oktober 2011 kwam voor de lijnen 16 en 24 de nieuwe keerlus bij de halte De Boelelaan/VU in gebruik ter vervanging van de keerlus aan Gustav Mahlerlaan, die moest wijken voor een nieuw gebouw.
  • Per 1 januari 2012 is lijn 25 na vijf en een half jaar weer ingekort tot het Centraal Station. De keerlus bij de Passagiersterminal wordt nu niet meer in de normale dienst gebruikt.
  • Per 15 december 2013 is lijn 25 opgeheven, 83 jaar na het begin in 1930. Hiermee werd de Rijnstraat ten zuiden van het Victorieplein en de lus via Uiterwaardenstraat, Hunzestraat en President Kennedylaan tramloos. Alleen stadinwaarts wordt de Rijnstraat tussen de Lekstraat en het Victorieplein nog bereden door remisewagens.
  • Per 11 mei 2016 werd lijn 24 tijdelijk opgeheven. Hiermee was de Stadionweg tijdelijk tramloos. De sporen werden hier nog wel gebruikt voor remiseritten van lijn 5. De frequenties van de tramlijnen 5 en 16 werden ter compensatie verhoogd. Op 18 april 2017 kwam lijn 24 weer in dienst via de oude route van voor 2003 door de Ferdinand Bolstraat.[1]
  • Van 18 april 2017 tot en met 18 februari 2018 was lijn 16 tijdelijk opgeheven wegens werkzaamheden in de De Lairessestraat en Cornelis Krusemanstraat, de frequenties van de lijnen 2 en 24 werden ter compensatie verhoogd.[2]
  • Per 10 oktober 2017 rijdt tramlijn 7 niet meer door de Jan Evertsenstraat en de Witte de Withstraat. De nieuwe route is MercatorpleinHoofdwegPostjesweg.

Wijziging lijnennet na gereedkomen Noord/Zuidlijn

De bovenstaande investeringsvoorstellen staan buiten de wijzigingen in het tramnet die in oktober 2016 door GVB werden voorgesteld en door de Stadsregio in december 2016 werden vastgesteld.[3][4] In verband met de verwachte opening van de Noord/Zuidlijn in 2018 en de door het Rijk opgelegde bezuinigingen werden plannen gemaakt om het lijnennet ingrijpend te wijzigen. Het GVB en de Stadsregio gaan er hierbij vanuit dat de metro de hoofdmoot van het vervoer voor zijn rekening neemt. Reizigers moeten daarom vaker overstappen (op de metro) om hun bestemming te bereiken.

Het nieuwe netwerk bestaat uit veertien tramlijnen. Op de tramroutes tussen het Centraal Station en het zuiden van het centrum en Amsterdam-Zuid rijden minder trams. In plaats daarvan zijn op de routes om het centrum heen meer trams gaan rijden. De route LeidsepleinWeteringschansSarphatistraatWeesperplein wordt de drukste verbinding met drie frequent rijdende tramlijnen.

In het in juni 2017 gepresenteerde plan voor juli 2018 bleven de meeste lijnnummers gehandhaafd, gedeeltelijk met gewijzigde routes. De lijnnummers 9, 10 en 16 zijn verdwenen en de lijnnummers 11 en 19 zijn opnieuw ingevoerd (lijn 11 is een gedeelte van lijn 1; lijn 19 is een combinatie van delen van lijn 9, lijn 10 en lijn 12).[5] De lijnen 1, 3, 5, 7, 12 en 14 krijgen een gedeeltelijk gewijzigde route, de lijnen 2, 4, 13, 17, 24 en 26 blijven ongewijzigd. In enkele straten rijdt geen tram meer, Bos en Lommerweg (lijn 14), Mozes en Aäronstraat (lijn 14), Paleisstraat (lijn 14), Albert CuypstraatRuysdaelstraatJohannes VermeerstraatGabriël MetsustraatDe LairessestraatCornelis KrusemanstraatAmstelveenseweg tot Stadionplein (lijn 16). Behalve in de Witte de Withstraat, waar de opbraak van de tramrails de reden was van verplaatsing van lijn 7 naar de PostjeswegHoofdweg, zijn in de andere straten de rails blijven liggen voor omleidingen, remiseritten of eventuele toekomstige lijnvoering.

Het gewijzigde lijnennet werd ingevoerd per 22 juli 2018, tegelijk met de ingebruikname van de Noord/Zuidlijn. Ook werd het busnet in Amsterdam-Noord ingrijpend gewijzigd.

Wijzigingen sinds 2019

Op 27 mei 2019 werd ter versterking van lijn 5 een spitslijn 6 ingesteld tussen Station Zuid en Amstelveen Stadshart. Door het verdwijnen van metro/sneltramlijn 51 en omdat de vervangende busdienst tussen de Boelelaan en de Oranjebaan niet stopt werd de drukte op lijn 5 te groot. Door de komst van lijn 6 werd de spitsfrequentie op lijn 5 verminderd maar op het gezamenlijke traject verhoogd.

Toekomstige ontwikkelingen

Investeringsagenda OV

In 2014 heeft de Stadsregio Amsterdam de Investeringsagenda OV vastgesteld.[6] Deze Investeringsagenda omschrijft de gewenste investeringen die tot 2025 in het tramnet worden gedaan en geeft een doorkijk naar de langere termijn tot 2035. Aanleiding voor de Investeringsagenda vormen de opening van de Noord/Zuidlijn in 2018 en de verminderde overheidssubsidie voor het Openbaar Vervoer in de komende jaren.

In de Investeringsagenda wordt voorgesteld het huidige tramnet op te delen in een zogenaamd 'plusnet' en een 'comfortnet'. "Het 'plusnet' is gericht op de belangrijkste vervoersassen"; het 'comfortnet' is daar 'een aanvulling' op. De nadruk op investeringen zal liggen op het plusnet, de rest moet het met minder doen.

Voorstellen voor investeringen in nieuwe infrastructuur tot 2025 zijn onder andere:

Trammaterieel

Materieel per 2019

Met de bestelling van 155 trams van het type Combino van Siemens is de tramvloot tussen 2002 en 2004 voor een groot deel vernieuwd. Als gevolg hiervan werden de laatste oude gelede wagens (type 3G t/m 7G) uit de jaren zestig in maart 2004 buiten dienst gesteld.

Omdat bij de Combino's tal van constructiefouten zijn ontdekt, werden de laatste vijftien aanvankelijk niet afgenomen. Een renovatie bij Siemens bracht uitkomst. Een structurele oplossing voor de constructiefout werd eind september 2004 aangekondigd: alle Amsterdamse Combino's werden naar de fabriek in Duitsland teruggebracht voor reparaties en het versterken van de constructie. De hersteloperatie ging in april 2005 van start. In oktober 2005 werden de eerste vijf verbeterde Combino's aan de pers gepresenteerd. In april 2006 bleek dat de aangepaste Combino's nog steeds ernstige gebreken vertoonden.

Het reconstructieprogramma waarbij alle Combino's door Siemens onderhanden werden genomen, werd afgerond in de zomer van 2008. In 2009 werden er zestien trams type 9G en 10G aan het trambedrijf van Sarajevo in Bosnië geschonken. De laatste trams van deze serie in Amsterdam werden in 2016 afgevoerd.

De Amsterdamse tram heeft in 2019 in totaal tweehonderd gelede wagens in dienst van de volgende tramtypes.

Afbeelding Serie (serienummers) Fabrikant Aantal gebouwd (nu in dienst) Bijnamen Geleverd Exploitatie
Serie 11G
901-920
tweerichtingtrams
BN 20 (20) Dubbelkoppen, Hangbuiken, Trapkarren, Trapwagens 901, 903: 1989
902, 904-920: 1990
1990 - heden
Serie 12G
817-841
BN 25 (25) Hangbuiken, Trapkarren, Trapwagens 817: 1990
818-841: 1991
1991 - heden
Combino's serie 13G / C1 / C1A
C1: 2001-2130, 2145-2151
C1A: 2131-2144 (voorzien van ATB voor de Piet Heintunnel)
Siemens 151 (151) Combino is een merknaam van Siemens 2001: 2001
2002-2048, 2051-2053: 2002
2049-2050, 2054-2124: 2003
2125-2147: 2004
2148-2151: 2005
2002 - heden
Combino's serie 14G / C2A
C2A: 2201-2204
tweerichtingtrams
Siemens 4 (4) Combino is een merknaam van Siemens 2201-2204: 2002 2002 - heden
Urbos serie 15G
3001-3063
tweerichtingtrams
CAF 63 (0) Urbos is een merknaam van CAF 3001, 3003: 2019 gepland vanaf april 2020[7]

Tramremises en hoofdkantoor

De voorgevel van de Remise Lekstraat in Amsterdam-Zuid.
Het hoofdkantoor van de Gemeentetram Amsterdam aan de Stadhouderskade 1.

Voor de exploitatie van het trambedrijf beschikt men over twee remises: Havenstraat (Oud-Zuid) vanaf 1914 en Lekstraat (Rivierenbuurt).[8] Deze laatste remise uit 1927-'29 is gebouwd in Amsterdamse School-stijl. De Hoofdwerkplaats Tram is sinds 1996 gevestigd in Diemen-Zuid. Voordien was deze ondergebracht in de Remise Tollensstraat (Oud-West) uit 1902.[9] Sinds mei 2005 kent het trambedrijf ook een emplacement op het Zeeburgereiland. Dit is speciaal aangelegd voor lijn 26, enerzijds vanwege ruimtegebrek in de remise Lekstraat, anderzijds om de in- en uitruktijden te verkorten.

Per 12 juli 2010 zijn beide remises organisatorisch samengevoegd. Remise Lekstraat wordt tegenwoordig alleen nog gebruikt als stalling. In de remise Havenstraat wordt nu het dagelijks onderhoud van alle trams gedaan.

Het van de Amsterdamsche Omnibus Maatschappij (AOM) overgenomen hoofdkantoor was oorspronkelijk gevestigd aan de Stadhouderskade 2. In 1923 werd voor de Gemeentetram een nieuw hoofdkantoor in Amsterdamse School-stijl gebouwd op de hoek van de Overtoom en Stadhouderskade 1[10] In 1983 verhuisde het Gemeentevervoerbedrijf naar het Scheepvaarthuis (ook in Amsterdamse School-stijl) uit 1913 aan de Prins Hendrikkade 108. In 2004 werd een modern kantoor betrokken aan de Arlandaweg 100, nabij station Sloterdijk.

Enkele feiten

De spoorwijdte in Amsterdam is 1435 millimeter (normaalspoor), de bovenleidingspanning is 600 volt en het tramnet is geschikt voor eenrichtingstrams, met uitzondering van tramlijn 5 waar tweerichtingstrams rijden. Veel haltes zijn verhoogd en bieden een lage instap en alleen de halte Zeilstraat/Amstelveenseweg van lijn 2 richting centrum heeft geen vluchtheuvel. In het verleden werden vaker tramhaltes niet voorzien van vluchtheuvels uit ruimtegebrek.

De vijftien tramlijnen maken gebruik van 213 km spoorlengte tramrails, de vier metrolijnen van 81,2 km metrorails. De drukste tramlijn is lijn 5 (WestergasfabriekLeidsepleinAmstelveen) met (in 2017) 42.000 instappers per dag. De minst drukke tramlijn was, tot zijn opheffing per 15 december 2013, lijn 25, mede als gevolg van de langdurige omleiding sinds 2003. De langste tramlijnen waren (tot 2018) 7 en 14 (beide SloterparkFlevopark): 12,5 km. De kortste tramlijn is 4 (Centraal Station – Station RAI): 6,1 km. De oudste elektrische tramlijn was 10 (geopend in 1900; opgeheven 2018), de nieuwste tramlijn (nieuw aangelegd) is 26 (geopend in 2005). De lijn die het langst ongewijzigd bestaan heeft is lijn 24 (van 1929 tot 2003). GVB beschikte per 1 januari 2018 over 45 dubbelgelede trams en 155 trams van het type Combino.[11]

Tramlijn 2 is door National Geographic uitgeroepen tot nummer 9 in de top 10 van beste tramritten ter wereld, omdat een groot deel van de Amsterdamse toeristische hoogtepunten gepasseerd wordt.[12][13]

Huidig tramnet (per 27 mei 2019)

Lijn-
nummer
en -kleur
Route Via Lengte
  1 MuiderpoortstationOsdorp De Aker (Matterhorn) Weesperplein, Leidseplein, Surinameplein, Station Lelylaan
  2 Centraal StationNieuw Sloten (Oudenaardeplantsoen) Leidsestraat, Museumplein, Hoofddorpplein 9,1 km
  3 ZoutkeetsgrachtFlevopark Museumplein, Ceintuurbaan, Muiderpoortstation
  4 Centraal StationStation RAI (Drentepark) Utrechtsestraat, Frederiksplein 5,8 km
  5 Westergasfabriek (Van Hallstraat) – Stadshart Amstelveen Leidseplein, Museumplein, Station Zuid
  6 Station Zuid - Stadshart Amstelveen Buitenveldertselaan - Beneluxbaan
  7 Slotermeer (Sloterpark) – Azartplein Mercatorplein, Leidseplein, Weesperplein, Rietlandpark
11 Centraal StationSurinameplein Leidsestraat, Overtoom
12 Centraal StationAmstelstation Leidsestraat, Museumplein, Ceintuurbaan, Churchill-laan
13 Centraal StationGeuzenveld (Lambertus Zijlplein) Rozengracht, Mercatorplein 7,6 km
14 Centraal StationFlevopark Dam, Plantage, Borneostraat
17 Centraal StationOsdorp (Dijkgraafplein) Rozengracht, Kinkerstraat, Station Lelylaan 10,0 km
19 Station SloterdijkDiemen (Sniep) Admiraal de Ruijterweg, Leidseplein, Weesperplein, Watergraafsmeer
24 Centraal StationVU medisch centrum (De Boelelaan/VU) Vijzelstraat, Ferdinand Bolstraat, Ceintuurbaan, Beethovenstraat, Stadionweg, Amstelveenseweg 7,3 km
26 Centraal StationIJburg (Pampuslaan) Passagiersterminal, Rietlandpark, Piet Heintunnel 8,5 km

Niet meer gebruikte tramlijnnummers in Amsterdam

De lijnnummers 8, 9, 10, 15, 16, 18, 20, 21, 22, 23, 25, 27, 4A, 4W, 5A, 8A, 8W en S hebben ooit toebehoord aan Amsterdamse tramlijnen, maar thans zijn er geen tramlijnen met deze nummers. Hieronder een beknopt overzicht van deze tramlijnnummers.

  • Lijn 8 bestond van 1905 tot 1942. Deze tram reed door de oude Amsterdamse Jodenbuurt (Centraal StationNieuwmarktWaterloopleinWeesperstraatRivierenbuurt). De geschiedenis van het lijnnummer 8 na 1942 wordt beschreven in het artikel over lijn 8.[14]
  • Lijn 9 bestond van 1903 tot 2018.
  • Lijn 10 bestond van 1900 tot 2018 (lijnnummer werd ingevoerd in 1903).
  • Lijn 15 bestond van 1913 tot 1932 en van 1936 tot 1937.
  • Lijn 16 bestond van 1913 tot 2018.
  • Lijn 18 bestond van 1913 tot 1951.
  • Lijn 20 bestond van 1922 tot 1932, van 1991 tot 1993 (spitslijn) en als Circle Tram van 1997 tot 2002. In deze periode zijn er achtereenvolgens drie verschillende tramlijnen met dit nummer geweest.
  • Lijn 21 bestond als paardentram/tractortram (ex-Gemeente Sloten) van 1921 tot 1925 en als elektrische tram van 1928 tot 1931.
  • Lijn 22 bestond van 1921 tot 1944 (Kringlijn Centraal Station).
  • Lijn 23 bestond van 1921 tot 1944 (Stadionvervoer tot 1958).
  • Lijn 25 bestond van 1930 tot 2013.
  • Lijn 27 bestond van 1962 tot 1971 (spitsuurlijn als versterking van lijn 17).
  • Het lijnnummer 28 is nooit voor Amsterdamse tramlijnen in gebruik geweest.
  • Het lijnnummer 29 is nooit voor Amsterdamse tramlijnen in gebruik geweest.
  • Het lijnnummer 30 wordt sinds 1975 informeel wel gebruikt door de Electrische Museumtramlijn Amsterdam (HaarlemmermeerstationAmstelveenBovenkerk).
  • Van 15 mei tot 7 juli 1943 bestond er ter compensatie van de opgeheven lijn 8 een spitsuurlijn 5A die reed van het Westerscheldeplein en de Zuider Amstellaan via de route van lijn 5 naar het Centraal Station.
  • In 1948 en 1949 bestond een lijn S (Stationslijn) die één keer per uur tussen het Centraal Station en het Amstelstation reed in aansluiting op de trein naar Utrecht.

Lijnkleuren

Bij de elektrificatie kregen alle tramlijnen een lijnnummer en een lijnkleur, een vierkant logo naast het lijnnummer zodat reizigers die niet konden lezen de lijnen toch konden herkennen. Ook de koersborden werden in deze kleuren uitgevoerd. Het was in het begin van de 20e eeuw gebruikelijk dat tramlijnen naast een nummer ook een kleur hadden. Ook de paardentramlijnen hadden al lijnkleuren. Niet alleen in Amsterdam, maar ook in andere steden (Den Haag, Rotterdam, Utrecht) hadden de stadstrams lijnkleuren, die later zijn afgeschaft.

De Amsterdamse lijnkleuren bestaan uit combinaties van een of twee kleuren (rood, groen, geel, blauw en wit). Niet alle kleurencombinaties zijn geoorloofd: zoals groen-blauw en geel-wit, dit vanwege het gebrek aan contrast. Het vierkante vlak is horizontaal, verticaal of diagonaal verdeeld. De ceintuurlijnen 3, 7, 9 en 10 kregen een lijnkleur in één kleur: respectievelijk geel, blauw, groen en rood. De radiale lijnen kregen meestal een verdeling in tweeën. Later kwamen er ook lijnen met een verdeling in drieën (met telkens twee kleuren). Afwijkend zijn de kleurencombinaties in de lantaarns van de lijnen 7 en 13: lijn 7 heeft een horizontaal wit/blauw/wit patroon en lijn 13 heeft een wit veld waaraan twee blauwe ruitpatronen zijn toegevoegd. Blauwe en witte lantaarns hebben namelijk een andere betekenis. De koersborden waren echter wel blauw, respectievelijk wit. Lijn 22 (aanvankelijk 19) had als enige lijn de kleur roze (kringlijn Centraal Station).

Volgens het huidige systeem zijn er 38 kleurencombinaties mogelijk. In de jaren tachtig zijn de nog nooit gebruikte combinaties toebedeeld aan de niet bestaande lijnen 27, 28, 29 en 30 en aan de metrolijnnummers 50 t/m 58. Vandaag de dag worden de lijnkleuren nog steeds gebruikt. Zij zijn te vinden naast het lijnnummer aan de voorzijde van de trams, en sneltrams (ook wanneer sneltramrijtuigen op de metrolijnen 50, 53 en 54 rijden).

Trivia

  • In de jaren zestig van de 20e eeuw kenden de Amsterdamse trams de zogenaamde 'wensextra's'. Dit waren tramdiensten die alleen werden gereden op het moment dat er voldoende personeel beschikbaar was. GVB kende destijds een groot tekort aan personeel, waardoor deze tramdiensten niet vast konden rijden. Hierbij was er per remise een urgentievolgorde per lijn voor inzet. Daarnaast bestonden er bij slecht weer 'regenextra's' die weer in een andere urgentievolgorde konden worden ingezet.[15]
  • In maart 2007 werd door het bedrijf CityCargo een proef genomen met een vrachttram. De bedoeling was om in de toekomst het gebruik van vrachtauto's in de binnenstad te verminderen door vracht per tram te gaan vervoeren tussen de Aker, Frederiksplein en Plantage Parklaan. In het najaar van 2008 bleek het project onuitvoerbaar wegens gebrek aan financiële middelen.

Literatuur

  • Van Paardetram naar Dubbelgelede, Auteur: W.J.M. Leideritz, Uitgave De Alk, Alkmaar, 2e druk 1979. ISBN 90-6013-904-6.
  • Spoor- en trammaterieel in Nederland. Auteur: Gerard Stoer, Uitgave De Alk, Alkmaar, 1982. ISBN 90-6013-916-X.
  • De kunst van het vervoer. Een beeld van 150 jaar Amsterdams openbaar vervoer. Auteur: Jan Freeke. Uitgave: SDU Uitgeverij, Den Haag, 1990. ISBN 90-12-06442-2
  • Trammaterieel in Nederland en België, Auteur: Herman van 't Hoogerhuijs, Uitgave De Alk, Alkmaar, 1996. ISBN 90-6013-948-8.
  • Lijnenloop Openbaar Vervoer Amsterdam 1839-1989, Auteur: H.J.A. Duparc, Uitgave: Gemeentevervoerbedrijf, Amsterdam, 1989. ISBN 90-9013-957-5.
  • Amsterdamse trams 1985-1995. Kleurrijke impressies van hoofdstedelijk railvervoer, Auteur: Adriaen Louman. Uitgave Schuyt & Co. Haarlem, 1996. ISBN 90-6097-409-3.
  • De Amsterdamse paardetrams, Auteur: H.J.A. Duparc, Uitgave Schuyt & Co, Haarlem, 1997, nr. 29 van de boekenreeks van de Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen (NVBS). ISBN 90-6097-455-7.
  • Onze tram in Amsterdam, Auteur: B. Korthals Altes, Uitgave Canaletto/Repro Holland, Alphen aan den Rijn, 1999, nr. 33 van de boekenreeks van de Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen (NVBS). ISBN 90-6469-744-2.
  • Een Eeuw Elektrische Exploitatie van de tram in Amsterdam, Auteur: H.J.A. Duparc, Uitgave: H.J.A. Duparc, Delft, 2000. ISBN 90-9013-957-5.
  • In grote lijnen: het Amsterdamse openbaar vervoer (1900-2000), ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het GVB. Auteur: Noëlle Visser. Uitgave: Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam, 2000.
  • Op de tram: Een jaar als conducteur in Amsterdam. Auteur: Jorie Horsthuis, Uitgave: uitgeverij Ambo, Amsterdam, 2011. ISBN 90-263-2441-3.
  • Amsterdamse tramlijnen 1975-2018, deel 1: Damraklijnen. Auteur: Adriaen Louman, Uitgave: Lycka till Förlag; april 2018. Hardcover, A4-formaat, 150 pagina's, 275 foto's. ISBN 978-94-92040-18-3
  • Amsterdamse tramlijnen 1975-2018, deel 2: Nieuwezijdslijnen. Auteur: Adriaen Louman, Uitgave: Lycka till Förlag; oktober 2018. Hardcover, A4-formaat, 152 pagina's, 295 foto's. ISBN 978-94-92040-19-0
  • Amsterdamse tramlijnen 1975-2018, deel 3: De Ringlijnen. Auteur: Adriaen Louman, Uitgave: Lycka till Förlag; oktober 2019. Hardcover, A4-formaat, 152 pagina's, 295 foto's. ISBN 978-94-92040-20-6

Zie ook

Portaal Openbaar vervoer
Zie de categorie Trams in Amsterdam van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

Dit artikel is op 30 december 2005 in deze versie opgenomen in de etalage.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.