logica

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lo·gi·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘leer van de wetten van het denken’ voor het eerst aangetroffen in 1500 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'logikè' ([de rede betreffend]) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord logica logica's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

logica v

  1. (wetenschap) de wetenschap die zich bezighoudt met de formele regels van het denken. Traditioneel wordt de logica door de filosofie bestudeerd, maar het wordt ook tot de wiskunde gerekend
Synoniemen
  • redeneerkunst
Antoniemen
  • onlogica
Hyponiemen


Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord logica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Italiaans

Woordafbreking
  • lo·gi·ca
enkelvoud meervoud
logica logiche

Zelfstandig naamwoord

logica v

  1. (wetenschap) logica
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.