oorzaak
Nederlands
Woordafbreking
- oor·zaak
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘reden’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
- afgeleid van zaak met het voorvoegsel oor- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oorzaak | oorzaken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
oorzaak v/m [3]
- datgene wat noodzakelijk en voldoende is om een zeker gevolg te hebben
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord oorzaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oorzaak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.