stelling
Nederlands
Woordafbreking
- stel·ling
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘stellage’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Naamwoord van handeling van stellen met het achtervoegsel -ing [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stelling | stellingen |
verkleinwoord | stellinkje | stellinkjes |
Zelfstandig naamwoord
stelling v
- (wiskunde) (filosofie) een bewering waarvan de juistheid is bewezen, een theorema
- een formulering van een mening, een stellingname, these
- (sport) (spel) de stand van stukken op een bord, een opstelling
- (militair) een verdedigingswerk
- stellage, stellingkast, magazijnstelling
- steiger, bouwsteiger
- houten omloop (galerij) rond bepaalde windmolens om de wieken te bedienen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- stellingenoorlog, stellingkast, stellingmolen, stellingname, stellingoorlog, Stellingwerf
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Een stelling bestrijden.
- Tegenargumenten voor een stelling noemen.
Vertalingen
1. een bewering die men als waarheid aangenomen wil zien worden
een stelling bestrijden
|
Gangbaarheid
- Het woord stelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stelling' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.