axioma

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • axi·o·ma
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘onbewezen maar als grondslag aanvaarde stelling’ voor het eerst aangetroffen in 1654 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord axioma axioma's
axiomata
verkleinwoord axiomaatje axiomaatjes

Zelfstandig naamwoord

axioma o

  1. (wiskunde) een basisbegrip dat zonder bewijs aangenomen moet worden
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord axioma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • a·xio·ma
enkelvoud meervoud
axioma axiomas

Zelfstandig naamwoord

axioma m

  1. (wiskunde) axioma

Verwijzingen


    Tsjechisch

    Zelfstandig naamwoord

    axioma o

    1. (wiskunde) axioma
    Schrijfwijzen
    • axióma o
    Synoniemen
    • axiom m
    • axióm m
    Afgeleide begrippen
    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.