vraag
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vraag (hulp, bestand)
- IPA: / vrax /
- IPA:
- (Noord-Nederland): /vra:χ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /vra:x/
Woordafbreking
- vraag
Woordherkomst en -opbouw
[1-2] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | vraag | vragen |
verkleinwoord | vraagje | vraagjes |
[3] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | vraag | vragen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
vraag v/m
- een verzoek (om inlichting)
- Hij stelde zijn leerkracht een vraag.
- probleem, kwestie, vraagstuk
- (economie) een behoefte aan goederen
- In Nederland is er veel vraag naar brandstof, net als in de rest van de wereld.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een verzoek om inlichting
|
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vragen |
vraag
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vragen
- Ik vraag.
- gebiedende wijs van vragen
- Vraag!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vragen
- Vraag je?
Gangbaarheid
- Het woord vraag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vraag' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.