deductie
Nederlands
Woordafbreking
- de·duc·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het deduceren’ voor het eerst aangetroffen in 1548 [1]
- afgeleid van deduceren met het achtervoegsel -tie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deductie | deducties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
deductie v [3]
- het deduceren
- (wiskunde) (logica): redenering waarbij men, uitgaande van het meer algemene, tot het bijzondere besluit
Verwante begrippen
- premisse, conclusie, syllogisme, propositie, predicaat, propositielogica, predicaatlogica
Gangbaarheid
- Het woord deductie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'deductie' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.