contradictie
Nederlands
Woordafbreking
- con·tra·dic·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tegenspraak’ voor het eerst aangetroffen in 1512 [1]
- samenstelling van contra en dictie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | contradictie | contradicties |
verkleinwoord | - | - |
Hyponiemen
- non-contradictie
Gangbaarheid
- Het woord contradictie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'contradictie' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.