dilemma

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dilemma    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɪ'lɛmɑ/
Woordafbreking
  • di·lem·ma
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘moeilijke keuze’ voor het eerst aangetroffen in 1765 [1]
  • van lemma met het voorvoegsel di- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dilemma dilemma's
verkleinwoord dilemmaatje dilemmaatjes

Zelfstandig naamwoord

dilemma o [3]

  1. moeilijke keuze waarbij iedere keus die je kunt maken voordelen én nadelen heeft
    • De Republikeinen staan voor een tactisch dilemma. Ze kunnen iedere kandidaat tegenhouden, en hopen dat een volgende president een Republikein zal zijn. Dat is niet per se gunstig, want de huidige 4-4-stand in het Hof is ook weinig aantrekkelijk. Als in het Hooggerechtshof de stemmen staken, dan geldt de uitspraak van een lager rechtscollege.[4] 
Hyponiemen
  • dertigersdilemma
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dilemma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Zelfstandig naamwoord

dilemma

  1. dilemma

Fins

Zelfstandig naamwoord

dilemma

  1. dilemma

Zweeds

Zelfstandig naamwoord

dilemma o

  1. dilemma
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dilemma     dilemmat     dilemman     dilemmana  
genitief   dilemmas     dilemmats     dilemmans     dilemmanas  
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.