gevolg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gevolg (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /χәˈvɔɫχ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɣәˈvɔɫx/
- (Limburg): /ɣәˈvɔlx/
Woordafbreking
- ge·volg
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘personen die iem. begeleiden’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Naamwoord van handeling van volgen met het voorvoegsel ge- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gevolg | gevolgen |
verkleinwoord | gevolgje | gevolgjes |
Zelfstandig naamwoord
gevolg o [3]
- De elektriciteitsonderbreking was het gevolg van een hevig onweer.
- een groep die volgt, die er achteraan of later komt
- De twaalf apostelen vormden het gevolg van Jezus.
Verwante begrippen
- [1] gevolgtrekking, vervolg, volgen
- [2] cortège
Hyponiemen
- ambachtsgevolg, bijgevolg, logisch gevolg, rechtsgevolg, zaaksgevolg
Vertalingen
1. iets dat voortkomt uit iets anders
2. een groep die volgt, die er achteraan of later komt
Gangbaarheid
- Het woord gevolg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gevolg' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.