premisse

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·mis·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vooropgezette stelling’ voor het eerst aangetroffen in 1777 [1]
  • afgeleid van het Latijnse mittere (zenden) met het voorvoegsel pre- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord premisse premissen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

premisse v [3]

  1. het voorafgaande, de voorafgaande stelling
  2. in de abstracte logica: elk van de beide voorafgaande stellingen (propositio major en propositio minor) van een syllogisme waaruit de conclusie wordt gevormd
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord premisse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.