pragmatisch

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prag·ma·tisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘zakelijk, effectief’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen pragmatischpragmatischer
verbogen pragmatischepragmatischere
partitief pragmatischpragmatischers-

Bijvoeglijk naamwoord

pragmatisch [3]

  1. op nut en bruikbaarheid gericht
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pragmatisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.