absoluut

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ab·so·luut
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen absoluutabsoluterabsoluutst
verbogen absoluteabsolutereabsoluutste
partitief absoluutsabsoluters-
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘volstrekt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1553 [1]

Bijvoeglijk naamwoord

absoluut

  1. niet beschouwd in betrekking tot iets soortgelijks
    • De absolute bevolking was laag. 
  1. volledig, volkomen
    • De aanwezige alcohol was absoluut helemaal verdampt. 
  1. beslist, zeker
    • Ik vind spruitjes absoluut niet lekker. 
  1. geheel onafhankelijk en zonder binding met iets of iemand anders
    • In dat land is een absolute koning aan de macht. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord absoluut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.