existentie
Nederlands
Woordafbreking
- exis·ten·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘het bestaan’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van existent met het achtervoegsel -ie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | existentie | existenties |
verkleinwoord | - | - |
Hyponiemen
- postexistentie
Afgeleide begrippen
- existentiefilosofie, existentiefilosoof, existentiekwantor, existentiestelling, preëxistentie
Verwante begrippen
- existeren, bestaanmogelijkheid, bestaanscrisis, bestaansmogelijkheid, bestaansonzekerheid, bestaanszekerheid, godsbestaan, voorbestaan
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord existentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'existentie' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.