jaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /jar/
  • IPA: /ja:r/
Woordafbreking
  • jaar
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tijd van’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 12 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: jaer
Oudnederlands: jār
Germaans: *jēran
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: year (Angelsaksisch: ġēar), Duits: Jahr, (Oudhoogduits: jār), Fries: jier (Oudfries: jēr)
Noord: Zweeds/Deens/Noors: år, (Oudnoords: ár), IJslands/Faeröers: ár
Oost: Gotisch: jer
enkelvoud meervoud
naamwoord jaar jaren
verkleinwoord jaartje jaartjes

Zelfstandig naamwoord

jaar o

  1. (tijdrekening), (eenheid) de duur van een omloop van de aarde om de zon van circa 365 dagen
    • Naarmate de jaren verstreken, groeide Wikipedia extreem hard. 
Opmerkingen
  • De tijdsaanduidingen op -r blijven na een bepaald telwoord in het enkelvoud: drie uur, drie jaar.
Meroniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
  • jaren geleden al
  • over 50 jaar
  • twee jaar geleden
  • met drie jaar verlengd
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.