decennium
Nederlands
Woordafbreking
- de·cen·ni·um
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘tijdruimte van 10 jaren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1] [2]
- Afgeleid van het Latijnse decem (tien).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | decennium | decennia decenniën |
verkleinwoord | decenniumpje | decenniumpjes |
Zelfstandig naamwoord
decennium o
- (tijdrekening), (eenheid) een periode van tien jaar
- In dat decennium vond de oorlog plaats.
Verwante begrippen
eenheden van tijd in het Nederlands (nld) |
---|
yoctoseconde • zeptoseconde • attoseconde • femtoseconde • picoseconde • nanoseconde • microseconde • milliseconde • centiseconde • deciseconde • seconde • decaseconde • hectoseconde • kiloseconde • megaseconde • gigaseconde • teraseconde • petaseconde • exaseconde • zettaseconde • yottaseconde |
seconde • minuut • kwartier • uur • dag / etmaal / nychthemeron • week • decade • maand / maanmaand • kwartaal / trimester / jaargetijde / seizoen • tertaal • semester • jaar / annum • lustrum • decennium • generatie • eeuw / hectoannum • millennium / kiloannum • mega-annum • giga-annum |
Gangbaarheid
- Het woord decennium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'decennium' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.