proefjaar
Nederlands
Woordafbreking
- proef·jaar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van proef zn en jaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | proefjaar | proefjaren |
verkleinwoord | proefjaartje | proefjaartjes |
Zelfstandig naamwoord
proefjaar o [1]
- een proefperiode die een jaar duurt
- Na de twee succesvolle proefjaren wordt het initiatief komend jaar landelijk uitgevouwen. [2]
- Na dat 'proefjaar'moeten de leraren en scholen besluiten of ze met elkaar doorgaan.[3]
Gangbaarheid
- Het woord proefjaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'proefjaar' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf ROY KLOPPER 24 dec. 2014
- Tubantia Ellen van Gaalen 11-JANUARI-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.