jaarhelft

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jaar·helft
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jaarhelft jaarhelften
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

jaarhelft v/m

  1. de helft van een kalenderjaar
    • Easyjet verwacht het lopende boekjaar verder te kunnen groeien. Het bedrijf voorziet in de eerste jaarhelft daarvan een groei van de capaciteit met 15 procent, deels door het Tegel-effect. Voor het hele boekjaar rekenen de Britten op 10 procent meer capaciteit. [1] 
    • Ook de speelsets rond Star Wars liepen in de eerste jaarhelft minder goed dan voorheen. Klassieke reeksen als Lego City, Friends, Duplo en Technic daarentegen bleven wel sterk presteren. [2] 
    • Topvrouw Ogier toonde zich ook tevreden over de eerste jaarhelft. Het aantal reizigers steeg met bijna 5 procent, de omzet ligt drie procent hoger dan in dezelfde periode vorig jaar, aldus de ceo. Het eerste kwartaal was nog beter, maar in het tweede kwartaal voelde Thalys de impact van een reeks stakingen bij de Franse spoorwegen. [3] 

Gangbaarheid

  • Het woord jaarhelft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.