beginjaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gin·jaar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beginjaar beginjaren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

beginjaar o

  1. het eerste jaar van een langere periode
    • De renstal heeft gekozen voor een papaja-oranje bolide en keert hiermee terug naar de kleuren van de beginjaren. Toen reed de Britse renstal ook in het oranje.[1] 
    • Koestert u nog een Ikea-meubelstuk uit de beginjaren van dit Zweedse woonwarenhuis? Deze week overleed oprichter Ingvar Kamprad, die man die ook in Nederland voor een ware woonrevolutie zorgde. In 1978 opende in Sliedrecht de eerste Nederlandse vestiging. Was een interieur tot die tijd iets dat een leven lang meeging, met de komst van Ikea kon snel verwisselbaar design worden aangeschaft.[2] 
    • A Real Labour Of Love bevat zestien nummers en is geïnspireerd op de reggae-tracks die de band in de beginjaren ’80 uitbracht.[3] 
Synoniemen
  • beginperiode

Gangbaarheid

  • Het woord beginjaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 23-feb-2018
  2. de Telegraaf 02 feb. 2018
  3. de Telegraaf 16 jan. 2018
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.