lustrum

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lus·trum
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vijfjarig tijdvak’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lustrum lustra
lustrums
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

lustrum o

  1. (tijdrekening), (eenheid) een periode van vijf jaar
  2. een viering van het vijfde jaar sinds de stichting van iets of sinds het vorige lustrum
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lustrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.