tweedejaars

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·de·jaars
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweedejaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

tweedejaars v/m [1]

  1. (onderwijs) iemand die voor het tweede jaar student is
    • - Hij is een tweedejaars die nog nooit een examen gehaald heeft. 
    • - Het idee is dat ik Francis, op zijn zestiende overgekomen uit Ghana en vier jaar later tweedejaars HBO Logistiek, help met zijn beheersing van het Nederlands. Woordenschat, zinsbouw en leesvaardigheid - maar we komen er niet aan toe. Er is namelijk een nijpend probleem. Om zijn propedeuse te bemachtigen zal hij voor ‘hogeschooltaal’ moeten slagen. En wel uiterlijk in zijn derde jaar. Anders moet hij van school. Inmiddels is hij vijf keer gezakt. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord tweedejaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Walt van der Linden 2 december 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.