jaarcijfer
Nederlands
Woordafbreking
- jaar·cij·fer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van jaar en cijfer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jaarcijfer | jaarcijfers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
jaarcijfer o
- (boekhouding) boekhoudgegevens die een heel boekjaar betreffen
- Volkswagen stelt de publicatie van de jaarcijfers over 2015 uit. Het Duitse autoconcern heeft meer tijd nodig om de financiële gevolgen te verwerken van het schandaal rond de uitstoot van dieselauto’s dat afgelopen najaar uitbrak.[1]
- (statistiek) getallen die een heel jaar beschrijven
- Alleen ING had het jaarcijfer gisteren paraat. Het is niet uitgesloten dat de aflospercentages bij de andere banken ook nog zullen stijgen als zij het decembercijfer registreren. ABN Amro meldde donderdag een stijging van 33 procent over de eerste negen maanden. SNS Reaal noteerde in 2013 'slechts' 20 procent extra aflossingen.[2]
- de cijfers van een jaartal die vaak een gevelsteen staan
Verwante begrippen
- [1] dagcijfers, weekcijfers, maandcijfers
Gangbaarheid
- Het woord jaarcijfer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- NRC 6 februari 2016
- Volkskrant YVONNE HOFS 3 januari 2014
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.