uur
Nederlands
Woordafbreking
- uur
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bepaalde tijdseenheid (60 minuten)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uur | uren |
verkleinwoord | uurtje | uurtjes |
Zelfstandig naamwoord
uur o
- (tijdrekening), (eenheid) een eenheid van tijd die bestaat uit 60 minuten, weergegeven met de afkorting u of h
- het is nu precies vijf uur
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
eenheden van tijd in het Nederlands (nld) |
---|
yoctoseconde • zeptoseconde • attoseconde • femtoseconde • picoseconde • nanoseconde • microseconde • milliseconde • centiseconde • deciseconde • seconde • decaseconde • hectoseconde • kiloseconde • megaseconde • gigaseconde • teraseconde • petaseconde • exaseconde • zettaseconde • yottaseconde |
seconde • minuut • kwartier • uur • dag / etmaal / nychthemeron • week • decade • maand / maanmaand • kwartaal / trimester / jaargetijde / seizoen • tertaal • semester • jaar / annum • lustrum • decennium • generatie • eeuw / hectoannum • millennium / kiloannum • mega-annum • giga-annum |
Typische woordcombinaties
- met drie uur verlengd
- per uur
- 24-uur
Opmerkingen
- De tijdsaanduidingen op -r blijven na een bepaald telwoord in het enkelvoud: drie uur, drie jaar.
Uitdrukkingen en gezegden
- Eén uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit
één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben
- Een uur gaans
- Het uur U
Vertalingen
1. een eenheid van tijd die bestaat uit 60 minuten
|
Gangbaarheid
- Het woord uur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uur' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.