uur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uur    (hulp, bestand)
  • IPA: /yr/, /yːr/
Woordafbreking
  • uur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bepaalde tijdseenheid (60 minuten)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord uur uren
verkleinwoord uurtje uurtjes

Zelfstandig naamwoord

uur o

  1. (tijdrekening), (eenheid) een eenheid van tijd die bestaat uit 60 minuten, weergegeven met de afkorting u of h
    • Een dag bestaat uit 24 uur. 
  1. tijdstip, ogenblik
    • het is nu precies vijf uur 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Meroniemen
Typische woordcombinaties
  • met drie uur verlengd
  • per uur
  • 24-uur
Opmerkingen
  • De tijdsaanduidingen op -r blijven na een bepaald telwoord in het enkelvoud: drie uur, drie jaar.
Uitdrukkingen en gezegden
  • Eén uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit
één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben
  • Een uur gaans
  • Het uur U
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.