bouwjaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·jaar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwjaar bouwjaren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

bouwjaar o [1]

  1. jaar waarin iets vervaardigd is

Gangbaarheid

  • Het woord bouwjaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.