manjaar
Nederlands
Woordafbreking
- man·jaar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van man en jaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | manjaar | manjaren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
manjaar o
- (bedrijfskunde) hoeveelheid werk die één mens in één jaar kan verrichten
- Bij offshore-projecten gaat het per definitie om grote(re) projecten. Algemene regel is dat het moet gaan om een project van minstens vijftien tot twintig man die er bij betrokken zijn, en dan doorgaans in manjaren gerekend. “Kleiner is niet interessant, omdat de governance of het beheer van zo’n project in verhouding te zwaar en te duur wordt”, vindt Loos. “Projecten met tien personen, waarvan vijf in India en vijf hier, hebben geen zin.” [1]
- Het bedrijf HoSt uit Enschede gaat warmte en elektriciteit verzorgen in Riga, de hoofdplaats van Letland. Er worden twee houtgestookte energiecentrales geplaatst. Dit project heeft een waarde van ongeveer 20 miljoen euro en levert volgens HoSt honderden manjaren op in Twente. [2]
Synoniemen
- mensjaar
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord manjaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'manjaar' herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- De Standaard 08/03/2017 door (wv)
- Tubantia 17-12-2015
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.