boekjaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boek·jaar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boekjaar boekjaren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

boekjaar o

  1. de periode van langer of korder dan 12 maanden (tot een maximum van 24 maanden min een dag) waarover een financieel verslag loopt en wat dus niet noodzakelijkerwijs op 1 januari hoeft te beginnen
    • De warenhuizen van V&D waren al jaren verlieslijdend. In het laatste niet afgeronde boekjaar, van februari tot en met november vorig jaar, dook de keten bijna 49 miljoen euro in de rode cijfers. Restaurantketen La Place maakte wel winst, met een bedrijfsresultaat van dik 1 miljoen euro, blijkt uit het verslag. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord boekjaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.