anno

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·no
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijwoord van tijd: in het jaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1513 [1]

Bijwoord

anno

  1. in het jaar
    • Dat dit anno 2019 nog kan gebeuren! 

Gangbaarheid

  • Het woord anno staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Italiaans

enkelvoud meervoud
anno anni

Zelfstandig naamwoord

anno m

  1. jaar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.