ba

Niet te verwarren met: Ba

Bretons

Voorzetsel

ba

  1. in

Engels

vervoeging
onbepaalde wijs to ba
he/she/it bas
verleden tijd baed
voltooid
deelwoord
baed
onvoltooid
deelwoord
baing
gebiedende wijs ba

Werkwoord

ba

  1. (tweeletterwoord), (verouderd) kussen
enkelvoud meervoud
ba bas

Zelfstandig naamwoord

ba

  1. (mythologie) de ziel in de Egyptische religie
Verwante begrippen
Tweeletterwoorden in het Engels

aaabadaeagahaialamanarasatawaxaybabebibobydadedidoedefehelemeneresetexfafigigohahehihmhoidifinisitjokakilalilomamemimmmomumynanenonuodoeofohoiomonoporosowoxoypapepiqireshsisotatitouhumunupusutwewoxixuyayeyoza

Iers

vorm tegenwoordig verleden
voorwaardelijk
verl./voorw
voor (f+)klinker
bevestigendisbab'
ontkennendníorníorbh
vragendanararbh
betrekkelijkgur(b)gurgurbh
vragend/ontkennend
betrekkelijk/ontkennend
nachnárnárbh

Werkwoord

ba + lenitie. (b' voor een klinker of f+klinker)

  1. was, waren: verleden bevestigende vorm van het koppelwerkwoord is
  1. «ba fhreagra maith é»
    het was een goed antwoord
  2. zou zijn: voorwaardelijke bevestigende vorm van het koppelwerkwoord is
  1. «ba mhaith liom ol»
    ik zou graag drinken (lett.: het zou goed voor mij zijn om te drinken)

Noors

Woordafbreking
  • ba
Naar frequentie 475

Werkwoord

ba

  1. verleden tijd van be
  2. (tweeletterwoord) ba
Schrijfwijzen

Werkwoord

ba

  1. verleden tijd van bede
  2. (tweeletterwoord) ba
Schrijfwijzen
Opmerkingen
  • In beide gevallen zijn "ba" en "bad" gelijkwaardig. [1]
Opmerkingen

(tweeletterwoord)

Verwante begrippen
Tweeletterwoorden in het Noors

akamanatavbabeBHbhbobydadedidodueieneretfagagihajajolamininunyogOKokògomrosasesitatitoTVtvutviøløvår

Verwijzingen

  1. Taalhervorming 2005
    Rettskrivningsendringer fra 1. juli 2005
    Punt 1.1.1 Enkeltord og enkeltformer (in het Noors)


Twi

Werkwoord

ba

  1. komen

Zelfstandig naamwoord

ba

  1. kind


Vietnamees

Telwoord (vie)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

Hoofdtelwoord

ba

  1. drie
    Nhà có ba tầng. Het huis heeft drie verdiepingen.
    đứa con thứ ba het derde kind
    một trăm lẻ ba honderd en drie
    Ba bà bốn chuyện. Drie vrouwen, vier verhalen. (Vrouwen samen roddelen veel.)
    ba chớp bảy nhoáng drie keer bliksem, zeven schichten (in zeven haasten)
    ba tertio
    ba mặt một lời drie gezichten en één woord (een getuigenis in de aanwezigheid van beide partijen)
    ba mũi giáp công aanval op drie fronten
    ba năm một lần driejaarlijks
    Ba tấc lưỡi. Drie tac (= ± 12 cm) voor een tong. (Woorden kunnen veel effect hebben.)
    Ba tháng trồng cây một ngày trông quả. Drie maand bomen planten, een dag het fruit zien. (Je werkt lang, maar je werk kan in een oogwenk kapot gaan.)
    ăn ba miếng lót dạ een beetje eten
    Một cây làm chẳng nên non, ba cây chụm lại nên hòn núi cao (uit een volksliedje) Eén boom maakt geen berg, maar drie bomen samen zijn er een hoge waard. (Eendracht maakt macht.)
  2. derde
    canh ba de derde wacht
  3. enkele, enige
    Ba thằng ranh mà làm ầm thế. Het zijn maar een paar kwajongens en toch maken ze zo'n lawaai.
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

ba

  1. vader, papa
  1. «Ba tôi đi vắng.»
    Mijn vader is er niet.
  1. «Xin phép ba cho con đi xem chiếu bóng.»
    Alsjeblieft, papa, laat me naar de bioscoop gaan.
Synoniemen

cha, bố

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.