derde
Nederlands
Woordafbreking
- der·de
Zelfstandig naamwoord
derde o
- door drie gedeeld iets
- Een derde van de stedelijke wereldbevolking woont in sloppenwijken.
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. door drie gedeeld iets
1. | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | derde | derdes |
verkleinwoord | - | - |
2. | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | derde | derden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
derde m
- nummer drie in een rij
- De derde die belt maakt kans op 200 euro, waag je kans!
- Als je op de derde plaats komt in een wedstrijd krijg je een bronzen medaille.
- (veelal meervoud) onbetrokken partij
- De mening van derden moet worden ingeroepen om volledig objectief te zijn.
Vertalingen
Rangtelwoord
derde
- betrekking hebbend op nummer drie in een rij
- De derde wereldoorlog bleef gelukkig uit.
Vertalingen
1. betrekking hebbend op nummer drie in een rij
Gangbaarheid
- Het woord derde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'derde' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.