mythologie
Nederlands
Woordafbreking
- my·tho·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geheel van de mythen van een volk’ voor het eerst aangetroffen in 1777 [1]
- Van het Griekse μυθολογία, /mythologia/, wat van μυθος, /mythos/, (=verhaal) en λογος, /logos/, (=studie) komt.
- afgeleid van mythe met het achtervoegsel -logie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mythologie | mythologieën |
verkleinwoord | mythologietje | mythologietjes |
Zelfstandig naamwoord
mythologie v
- verzameling mythen van een volk, godsdienst of sociale groep
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord mythologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mythologie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Frans
Uitspraak
- Geluid: mythologie (hulp, bestand)
- IPA: /mi.tɔ.lɔ.ʒi/
Zelfstandig naamwoord
mythologie v
- mythologie
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.