ho

Niet te verwarren met: hồ, 

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ho    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ho
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep om iets te stoppen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1540 [1]

Tussenwerpsel

ho!

  1. een uitroep die iets tot staan wil brengen.
    • "Ho!" riep hij luid, toen hij zag dat de kinderen het pas ingezaaide grasveld over wilden steken. 

Gangbaarheid

  • Het woord ho staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
59 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Catalaans

Persoonlijk voornaamwoord

ho o

  1. het (lijdend voorwerp, vóór het werkwoord)

Engels

Tussenwerpsel

ho

  1. (scheepvaart) een uitroep om aandacht te verkrijgen.
  1. «Sail ho
    Hijs de zeilen!
enkelvoud meervoud
ho hos
hoes

Zelfstandig naamwoord

ho

  1. hoer, prostituee
  1. «He even accused her on the air of being a nappy-headed ho
    Hij beschuldigde haar er zelfs in zijn programma van een hoer met vieze haren te zijn.

Noors

Tussenwerpsel

ho

  1. een bespottelijke uitroep
  1. «Ho, ho, der fikk du høre sannheten!»
    Ho, ho, daar heb je de waarheid te horen gekregen!

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ho

Persoonlijk voornaamwoord

ho

  1. (3e persoon enkelvoud nominatief vrouwelijk), (voor vrouwelijke personen en woorden met vrouwelijk genus) zij
  1. «Mor mi sa at ho skulle gjere det.»
    Mijn moeder zei dat ze het zou doen.
  2. (3e persoon enkelvoud accusatief vrouwelijk), (voor vrouwelijke personen en woorden met vrouwelijk genus) haar
  1. «Eg ser ho
    Ik zie haar.
Verwante begrippen
Nynorske persoonlijke voornaamwoorden
getal / respect pers. genus onderwerp (nominatief) nld. voorwerp (accusatief) nld.
enkelvoud 1e   eg ik meg mij
2e   du jij deg jou
3e m han hij han (honom) hem
v ho zij ho / henne haar
o det het det het
meervoud 1e   vi wij oss ons
2e   de jullie dykk jullie
3e   dei zij dei hen
beleefdheidsvorm 2e   De u Dykk u

Tussenwerpsel

ho

  1. een bespottelijke uitroep
  1. «Ho, ho, der fekk du høyre sanninga!!»
    Ho, ho, daar heb je de waarheid te horen gekregen!

Zelfstandig naamwoord

ho v

  1. vrouwtje
Verbuiging
v enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ho     hoa
(hoi)  
  hoer     hoene  
genitief   hos     hoas
(hois)  
  hoers     hoenes  
Synoniemen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɦɔ/
Woordafbreking
  • ho

Persoonlijk voornaamwoord

ho

  1. genitief enk van on
  2. genitief enk van ono
  3. accusatief enk van on
  4. accusatief enk van ono

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.