enige

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eni·ge

Bijvoeglijk naamwoord

enige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van enig
    • Wat een enige bloemen zijn dat. 

Onbepaald hoofdtelwoord

enige (indien vergezeld van een telbaar zelfstandig naamwoord)

  1. een vrij klein aantal
    • Enige bewoners van ons flatgebouw hebben daar bezwaar tegen gemaakt. 
Vertalingen

Onbepaald voornaamwoord

enige (indien niet vergezeld van een telbaar zelfstandig naamwoord)

  1. een vrij klein aantal
    • Enige hoeveelheden zand werden voor ons flatgebouw achtergelaten. 
enkelvoud meervoud
naamwoord enige enigen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

enige

  1. degene die uniek is in een bepaald opzicht
    • Jullie zijn de enigen die daarin geslaagd zijn. 

Gangbaarheid

  • Het woord enige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Deens

Woordafbreking
  • e·ni·ge
Naar frequentie 2012

Bijvoeglijk naamwoord

enige, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van enig

enige, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van enig

Noors

Woordafbreking
  • e·ni·ge
Naar frequentie 1727

Bijvoeglijk naamwoord

enige, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van enig

enige, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van enig
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.