gi

Noors
Uitspraak
  • Geluid:  gi    (hulp, bestand)
  • IPA: / jiː /
Woordafbreking
  • gi
Naar frequentie 117
vervoeging
onbepaalde wijs gi
tegenwoordige tijd gir
verleden tijd ga
gav
voltooid
deelwoord		 gitt
onvoltooid
deelwoord		 giende
lijdende vorm gis
gebiedende wijs gi
vervoegingsklasse Klasse 3 sterk
opmerking

Werkwoord

gi

  1. ditransitief geven
  1. «Kapitalen gir store renter.»
    Het kapitaal geeft grote renten.
Uitdrukkingen en gezegden
  • gi rom for noe
iets mogelijk maken
Afgeleide begrippen
  • gi bort
  • gi etter
  • gi fra
  • gi igjen
  • gi inn
  • gi opp
  • gi over
  • gi på
  • gi ut
  • gi seg
  • gi seg av
  • gi seg hen
  • gi seg tapt
  • gi seg til
  • gi seg under


Nynorsk
Uitspraak
  • Geluid:  gi    (hulp, bestand)
  • IPA: / jiː /
Woordafbreking
  • gi
vervoeging
onbepaalde wijs gi
tegenwoordige tijd gir
verleden tijd gav
voltooid
deelwoord		 gitt
onvoltooid
deelwoord		 givande
lijdende vorm givast
gebiedende wijs gi
vervoegingsklasse Klasse 3 sterk
opmerking

Werkwoord

gi

  1. ditransitief geven
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • gi seg



Surinaams

Werkwoord

gi

  1. geven
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.