papa

Niet te verwarren met: papà

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·pa
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vader’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord papa papa's
verkleinwoord papaatje papaatjes

Zelfstandig naamwoord

papa m

  1. (informeel) informele benaming voor vader door zijn kind
  2. (spellingsalfabet) spelwoord van het ITU/NAVO-spellingalfabet voor de letter p
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Overerving en ontlening
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord papa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Etruskisch

Zelfstandig naamwoord

papa

  1. (familie) grootvader


Frans

Zelfstandig naamwoord

papa m

  1. pa


Hongaars

Uitspraak
  • Geluid:  papa    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɒpɒ/
Woordafbreking
  • pa‧pa

Zelfstandig naamwoord

papa

  1. (familie) vader


Indonesisch

Woordafbreking
  • pa·pa
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

papa

  1. arm

Zelfstandig naamwoord

papa

  1. (familie) vader
Synoniemen
Antoniemen


Italiaans

Zelfstandig naamwoord

papa m

  1. (religie) paus


Portugees

Zelfstandig naamwoord

papa m

  1. (religie) paus


Spaans

enkelvoud meervoud
papa papas

Zelfstandig naamwoord

papa m

  1. (religie) paus

papa v

  1. (voeding) aardappel


Tolai

Bijvoeglijk naamwoord

papa

  1. licht
Antoniemen


Turks

Woordafbreking
  • pa·pa
enkelvoud meervoud
nominatief   papa     papalar  
genitief   papanın     papaların  
datief   papaya     papalara  
accusatief   papayı     papaları  
locatief   papada     papalarda  
ablatief   papadan     papalardan  

Zelfstandig naamwoord

papa

  1. (religie) paus



Xhosa

Zelfstandig naamwoord

papa 9

  1. pap
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.