bh
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
bh m
- (afkorting), (kleding) beha, bustehouder
- Tijdens het sporten had de vrouw een stevige sportbh nodig.
Gangbaarheid
- Het woord bh staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bh' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈbeːhoː /
Woordafbreking
- bh
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bh | bh-en | bh-er | bh-ene |
genitief | bhs | bh-ens | bh-ers | bh-enes |
Woordherkomst en -opbouw
- Afkorting van de Noorse zelfstandige naamwoorden brystholder en bysteholder
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈbeːhoː /
Woordafbreking
- bh
Woordherkomst en -opbouw
- Afkorting van het Nynorskie zelfstandige naamwoord brysthaldar
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bh | bh-en | bh-ar | bh-ane |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.