el
Nederlands
Woordafbreking
- el
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘lengtemaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1277 [1]
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘Niño periodieke warme golfstroom in de Stille Oceaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1989 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | el | ellen |
verkleinwoord | elletje | elletjes |
Zelfstandig naamwoord
el v/m
Verwante begrippen
eenheden van lengte (afstand) in het Nederlands (nld) |
---|
yoctometer • zeptometer • attometer • femtometer • picometer • nanometer • micrometer • millimeter • centimeter • decimeter • meter • decameter • hectometer • kilometer • megameter • gigameter • terameter • petameter • exameter • zettameter • yottameter |
parsec • kiloparsec • megaparsec • gigaparsec astronomische eenheid (AE) • lichtjaar • lichtminuut • lichtseconde • lichtuur • mijl • zeemijl |
Vertalingen
1. een oude lengtemaat gebaseerd op de lengte van de menselijke ellepijp, gewoonlijk 60 à 70 cm
Gangbaarheid
- Het woord el staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'el' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
Catalaans
Nynorsk
Retoromaans
Persoonlijk voornaamwoord
el
- derde persoon enkelvoud: hij
- «El pled Rumantsch.»
- Hij praat Retoromaans.
- «El pled Rumantsch.»
Turks
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | el | eller |
genitief | elin | ellerin |
datief | ele | ellere |
accusatief | eli | elleri |
locatief | elde | ellerde |
ablatief | elden | ellerden |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.