tv

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tv    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tv
Woordherkomst en -opbouw
  • Het is een initiaalwoord uit televisie.
enkelvoud meervoud
naamwoord tv tv's
verkleinwoord tv'tje tv'tjes

Zelfstandig naamwoord

tv v

  1. (initiaalwoord), (afkorting) de afkorting voor televisie
  2. (techniek) een elektrisch apparaat om bewegende beelden en geluid te ontvangen
    • In de woonkamer staat een tv. 
  1. een programma dat op dit apparaat getoond wordt
    • Deze nieuwe samenwerking kan mooie tv opleveren. 
  1. het communicatiemedium
    • Wat is er op tv? 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijwoord

tv

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
    tv-kijken: Hij keek tv.

Gangbaarheid

  • Het woord tv staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.