oud
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oud (hulp, bestand)
- IPA: / ɑut /
- (Noord-Nederland): /ʌʊ̯t/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɔʊ̯t/
- (Limburg): /aʊ̯d/
Woordafbreking
- oud
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘reeds lang bestaand, lang geleefd hebbend’ voor het eerst aangetroffen in 893 [1]
- Oorspronkelijk het deelwoord van het Germaanse werkwoord alan, "opgroeien, voeden". Etymologisch verwant met Oudsaksisch en Oudfries ald, Oudhoogduits alt, Oudengels eald, Latijns altus
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | oud | ouder | oudst |
verbogen | oude | oudere | oudste |
partitief | ouds | ouders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
oud
- (van levende wezens) van hoge leeftijd
- (van voorwerpen) al lange tijd bestaand, uit een vroeger tijd afkomstig, versleten
- Die stoel is al heel oud, hij is nog van mijn grootvader geweest.
- vorig, eerder, voormalig
- Mijn oude fiets heb ik doorverkocht.
Opmerkingen
- Samenstellingen met "oud" in betekenis [3] voormalig voor een functie of rol van een persoon worden volgens spellingregel 6.I geschreven met een koppelteken: iemand die het rooms-katholieke geloof opgeeft, is een oud-katholiek, terwijl een oudkatholiek iemand met het oudkatholieke geloof is.
- Samenstellingen met "oud" voorafgaand aan een aardrijkskundige naam worden volgens spellingregel 6.F eveneens met een koppelteken voor de hoofdletter van de naam geschreven, maar bij taalnamen wordt "oud" volgens spellingregel 16.I juist deel van de naam en dus met hoofdletter en zonder koppelteken geschreven: Deventer is een oud-Nederlandse stad die in het Oudnederlands 'Daventre' werd genoemd.
Afgeleide begrippen
2. al lange tijd bestaand, uit een vroeger tijd afkomstig, versleten
|
3. vorig, eerder, voormalig
|
Uitdrukkingen en gezegden
oude mensen hebben vaak vaste gewoontes die maar moeilijk kunnen veranderen
Oude problemen die niet meer ter zake doen oprakelen
het uiterlijk en de naam is wellicht verandert, maar de inhoud is hetzelfde gebleven
iemand die oud is vindt het fijn te praten over dingen van vroeger
een oud persoon kan kan wel eens verliefd zijn op een vrij jong iemand
alles van het vak afweten en alles weten hoe te doen
hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven
als je in je jeugd erg wordt verwend, krijg je het later erg moeilijk
de keuze hebben tussen twee alternatieven die even goed (of slecht) zijn en voor de kiezer dus geen werkelijk verschil maken
je moet geen oude mensen uit hun vertrouwde omgeving halen
je moet niet iets al afdanken zonder dat er een vervanger voor is
Op dezelfde manier als voorheen doorgaan met een bepaalde activiteit
Het is niet nodig om iets te oefenen of een vaardigheid aan te leren door gebruik te maken van het allernieuwste materiaal
van oude manieren gebruik maken en liever niet van nieuwe apparaten
iemand die bijzonder oud is
heel erg oud
kinderen doen en denken vaak hetzelfde als hun ouders
|
Vertalingen
1. oud mens, dier
|
|
2. oud ding, concept
3. vorige
|
|
Gangbaarheid
- Het woord oud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oud' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.