groente
Nederlands
Woordafbreking
- groen·te
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘groenvoer’ voor het eerst aangetroffen in 1721 [1]
- afgeleid van groen met het achtervoegsel -te [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groente | groenten groentes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
groente v
- (plantkunde) (voeding) eetbare planten of delen daarvan
- In Nederland at men aardappels, groente en vlees.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. eetbare planten of delen daarvan
Gangbaarheid
- Het woord groente staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'groente' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.