les

Een les.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  les    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɛs/
Woordafbreking
  • les
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘onderricht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord les lessen
verkleinwoord lesje lesjes

Zelfstandig naamwoord

les v/m

  1. (onderwijs) onderricht gedurende een korte tijd
    • Tijdens de les wordt spreken niet getolereerd. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Iemand de les lezen
duidelijk zeggen dat iemand iets verkeerds gedaan heeft
  • lessen volgen
Vertalingen

Bijwoord

les

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
    lesgeven: Hij gaf les.

Werkwoord

vervoeging van
lessen

les

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lessen
    • Ik les. 
  2. gebiedende wijs van lessen
    • Les! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lessen
    • Les je? 

Gangbaarheid

  • Het woord les staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Catalaans

Lidwoord

les v mv

  1. de

Persoonlijk voornaamwoord

les v mv

  1. hen, ze (lijdend voorwerp, vóór het werkwoord)

Deens

Woordafbreking
  • les
Naar frequentie 7041

Werkwoord

les

  1. gebiedende wijs van le

Zelfstandig naamwoord

les,

  1. onbepaalde vorm genitief enkelvoud van le

Frans

Lidwoord

les mv

  1. de (meervoud)
  1. «Les pommes sont pourris.»
    De appels zijn rot.
  2. de, het (enkelvoud)
  1. «Les lunettes sont cassées.»
    De bril is kapot.
nominatief genitief datief accusatief locatief benadrukt
ils leur / leurs leur les y eux
nominatief genitief datief accusatief locatief benadrukt
elles leur / leurs leur les y elles

Persoonlijk voornaamwoord

les mv

  1. hen / ze
Verwante begrippen

Noors

Woordafbreking
  • les
Naar frequentie 1642

Werkwoord

les

  1. lijdende vorm van le

Werkwoord

les

  1. gebiedende wijs van lese

Nynorsk

Woordafbreking
  • les

Werkwoord

les

  1. tegenwoordige tijd van lesa

Werkwoord

les

  1. tegenwoordige tijd van lese
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.