des

Nederlands

Woordafbreking
  • des

Bijwoord

des (gevolgd door te)

  1. hoe
    • Hoe meer hij at, des te dikker hij werd. 
    • Hoe meer hij at, hoe te dikker hij werd.  - lager register
    • Des te meer hij at, des te dikker hij werd.  - onjuist
Synoniemen
Uitspraak
  • Geluid:  des    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɛs/

Lidwoord

des (verouderd)

  1. genitief van de (m enk)
    • De smaak des honings is zeer zoet. 
    • De zoon des mensen. 
  1. genitief van het (o enk)
    • De vrouw des huizes. 
Opmerkingen
  • Tegenwoordig is des in de spreektaal uitgestorven en ook in de schrijftaal wordt het als stroef en ouderwets gezien des te gebruiken.
  • Als vervanging wordt van (de) of van (het) gebruikt.
  • Aan het zelfstandige naamwoord dat bij des staat, wordt -(e)s of -en toegevoegd.
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • plaats des onheils
plaats waar het onheil heeft plaatsgevonden
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Uitspraak
  • IPA: /dəs/
enkelvoud meervoud
naamwoord des dessen
verkleinwoord desje desjes

Zelfstandig naamwoord

des v/m

  1. (muziek) een met een halve toon verlaagde toon "d"
    • De toon “des” klinkt in de getempereerde stemming gelijk aan de toon “cis”. 
  1. (muziek) tweede toon van de chromatische toonladder (die gebaseerd is op de grondtoon c)
  2. (muziek) de grondtoon (tonica) van de “des-mineurtoonladder”, een toonladder met acht mollen als voortekens, tevens een korte aanduiding van die toonladder
    • Een muziekstuk in des kan ook worden genoteerd in het gelijkklinkende cis-mineur dat vier kruisen als voortekens heeft. 
  1. (muziek) de grondtoon van het “des-mineurakkoord”, de kleine drieklank op de eerste trap (tonica-akkoord) van de kleinetertstoonladder op die toon
    • De drie tonen van het des-mineurakkoord (symbool: D♭m) in grondligging, zijn: des - fes - as. 
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord des staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.

Duits

Uitspraak
  • IPA: /dɛs/
Woordafbreking
  • des

Lidwoord

des

  1. Genitief enkelvoudig van der en das
  1. «Die katze spielt mit dem Ball des Kindes.»
    De kat speelt met de bal van het kind.

Middelnederlands

enkelvoud meervoud
m v o m/v/o
nominatief desedeseditdese
genitief desderredesderre
datief desenderredesendesen
accusatief desendeseditdese

Aanwijzend voornaamwoord

des

  1. m genitief van deze.
  2. o genitief van dit.
m v o mv
nominatief die die dat die
genitief des der des der
datief dien der dien dien
accusatief dien die dat die

Lidwoord

des

  1. genitief m en o van het bepaald lidwoord: des

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ðɐs/ (Etsbergs)

Persoonlijk voornaamwoord

des

  1. onbeklemtoonde genitief van doe.

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
dar

des

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van dar
  1. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van dar
vervoeging van
darse

des

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van darse
  1. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van darse

Frans

Lidwoord

des

  1. Onbepaald lidwoord dat wordt gebruikt bij een meervoudsvorm wordt gebruikt. Hiervoor bestaat geen vertaling in het Nederlands.
  1. «Il a planté des arbres dans le jardin.»
    Hij heeft bomen in de tuin geplant.
  2. Bepaald lidwoord
  1. «Paris est la ville des villes.»
    Parijs is de stad der steden.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.