lesschema
Nederlands
Woordafbreking
- les·sche·ma
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van les zn en schema zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lesschema | lesschemata |
verkleinwoord | lesschemaatje | lesschemaatjes |
Zelfstandig naamwoord
lesschema o
- (onderwijs) rooster waarin staat op welke tijd waar, welke les wordt gegeven aan wie en door wie
- Desondanks protesteert Zeeland fel. Zelfs scholen moeten hun lesschema’s aanpassen aan NS en de gewijzigde bustijden. Op sociale media is al een actie ontketend, ook omdat Schiphol moeilijker bereikbaar wordt. De provincie wil overleg.[1]
- Het lesschema van de school Nieuwe Veste in Harderberg gaat op de schop om de tijden beter aan te laten sluiten bij het bioritme van de leerlingen. Uit onderzoek bleek vorig jaar dat pubers veel later op de dag actief worden en 's ochtends slechter presteren.[2]
- 'Momenteel wordt er samen met de stad overlegd hoe we de leerlingen morgen het best opvangen', zegt Ann Fransen, directeur PR en logistiek van de school. 'We zullen moeten afwachten hoe ze reageren, maar de leerlingen worden ‘s ochtends alleszins opgevangen. Daarna komt er wellicht een aangepast lesschema. We hebben de leerkrachten al gevraagd om geen toetsen te organiseren.'[3]
Gangbaarheid
- Het woord 'lesschema' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lesschema' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf P. Eldering 18 oktober 2016 ’Nieuwe dienstregeling ontspoort’
- de Telegraaf 24 december 2014 Schoolrooster op de schop voor bioritme
- de Standaard 6 oktober 2013 kidr Verdachte steekpartij beticht van moord
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.