zwemles

Een zwemles.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·les
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemles zwemlessen
verkleinwoord zwemlesje zwemlesjes

Zelfstandig naamwoord

zwemles v/m

  1. (sport), (onderwijs) gelegenheid waarbij iemand beroepsmatig anderen leert zwemmen
    • De zwemles begon om drie uur 's middags. 

Gangbaarheid

  • Het woord zwemles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.