onderwijs

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • on·der·wijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onderwijs -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

ónderwijs o

  1. (onderwijs) het overbrengen van kennis en vaardigheden (door leraren)
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
onderwijzen

onderwíjs

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderwijzen
    • Ik onderwijs. 
  2. gebiedende wijs van onderwijzen
    • Onderwijs! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderwijzen
    • Onderwijs je? 

Gangbaarheid

  • Het woord onderwijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.