lessen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lessen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɛsə(n)/
Woordafbreking
  • les·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘blussen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lessen
leste
gelest
zwak -t volledig

Werkwoord

lessen

  1. overgankelijk met vocht de dorst beëindigen
    • De regen leste eindelijk de dorst van het wanhopige wild. 
  1. inergatief les nemen
    • In welke auto heb jij gelest? 

Zelfstandig naamwoord

lessen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord les

Gangbaarheid

  • Het woord lessen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.