leesles
Nederlands
Woordafbreking
- lees·les
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lezen ww en les zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leesles | leeslessen |
verkleinwoord | leeslesje | leeslesjes |
Zelfstandig naamwoord
leesles v/m [1]
- een les op school waarin men leert lezen
- Van alle Afghanen die zich aanmelden voor de politie of het leger, kan maar een op de tien lezen en schrijven. Veel rekruten kunnen niet eens hun eigen naam schrijven. Om het analfabetisme te bestrijden, krijgen de agenten en militairen tijdens hun opleiding twee uur per dag leesles.[2]
- Floortje schreef de brief tijdens de leesles en juffrouw Ine vond hem zo goed dat ze zei dat Floortje hem maar moest opsturen.[3]
- Prinses Laurentien hurkt neer bij een man die een leesles doet op de computer. Hij biedt de prinses haastig zijn zitplaats aan: ,,U mag hier wel zitten hoor. Maar Laurentien gebaart ,,Nee, nee, en legt haar hand op de getatoeëerde arm van de man. Ze leest met hem mee wat op het scherm staat.[4]
Gangbaarheid
- Het woord leesles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'leesles' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Het Parool 7 JUNI 2011 'Afghaanse ordetroepen kunnen niet lezen'
- Tubantia 07-04-17 Floortje van 10 uit Denekamp krijgt brief van Rutte
- NRC Anneke Houtman 9 september 2003 Prinses Laurentien geeft leesles
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.