lesstof
Nederlands
Woordafbreking
- les·stof
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van les en stof
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lesstof | lesstoffen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
lesstof v/m
- (onderwijs) in het onderwijs een afgebakende hoeveelheid kennis die men moet opdoen, oftewel datgene dat binnen onderwijs geleerd wordt of dient te worden
- Toch gebeurde dat niet op de reguliere basisschool Het Kleurenorkest in Limmen. Daar hielden ze veel rekening met hem. De meester was rustig en legde bovendien de lesstof anders uit. „Ik ben wel slim maar leer op een andere manier”, zei Merlijn destijds in NRC. Hij was na een depressieve periode, waarin hij zelfs niet meer wilde leven, eindelijk op zijn plek. Maar hoe zijn leven er na de basisschool uit zou zien, „dat weet niemand”. [1]
Vertalingen
1. n het onderwijs een afgebakende hoeveelheid kennis die men moet opdoen, oftewel datgene dat binnen onderwijs geleerd wordt of dient te worden
Gangbaarheid
- Het woord lesstof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lesstof' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Juliette Vasterman 5 februari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.