tijdstip

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tijdstip    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtɛɪtstɪp/
Woordafbreking
  • tijd·stip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijdstip tijdstippen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

tijdstip o

  1. een punt in de tijd
    • Op dat tijdstip lag ik nog lekker te slapen. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tijdstip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.